Eigenlijk waren we helemaal niet van plan om nog een keertje door de grachten van Amsterdam te varen. Maar omdat diesels vanaf 1 april niet meer welkom zijn in het centrum, hebben we toch nog maar snel een vaarvignet aangeschaft. Want het filmpje dat ik vijf jaar geleden maakte van onze tocht door de Prinsengracht, is eigenlijk wel voor verbetering vatbaar. En mét vignet mogen we nog tot en met 2028 de binnenstad onveilig maken. Dus kijk niet gek op, als je ons met een raar bordje op onze kont door Nederland ziet tuffen.
De vierde video van onze tocht over de Zuiderwaterlinie is inmiddels ook klaar en als je ‘m nog niet voorbij hebt zien komen op ons YouTube-kanaal, dan kan je het filmpje hier bekijken. We varen van Grave naar Hattem, met een paar tussenstops, waaronder in recreatieplas De Bijland zo’n beetje op de grens van Nederland en Duitsland. Het lijkt een heel gewoon meer, als we vanaf de Waal onder het viaduct doorvaren. In de verte ligt een eilandje en nog verder splijt een snelle speedboot het water. Maar het is helemaal geen gewone waterplas.
Romeins fort
Ooit was het een waard, omringd door een afgesneden bocht van de Waal en het Bijlands Kanaal. Tot 1926, toen begonnen werd met het uitgraven van de waard voor zandwinning. Met het zand kwamen opvallende voorwerpen naar boven, grafstenen, een verzilverde zwaardschede en een altaarsteen. Er werden zoveel vondsten gedaan dat vermoed wordt dat hier een Romeins fort heeft gestaan. Uit een inscriptie op een van de grafstenen is afgeleid dat het fort bij een dam stond, die zo’n tweeduizend jaar geleden door de Romeinen werd aangelegd op de splitsing van Rijn en Waal, om zo meer water door de Rijn te laten stromen. Dus ook toen al werd in deze streek aan waterbeheersing gedaan.
Hier kun je zien dat we De Bijland binnenvaren en dat we daarna een paar dagen doorbrengen in een jachthaven langs de Oude IJssel, die genoemd is naar een moordlustige bisschop
Relaxen langs de Oude IJssel
Na onze opnamen voor de video’s van de Zuiderwaterlinie is het hoog tijd voor een paar dagen relaxen. En je moet er wel even een sluis voor door, maar dan heb je ook wat: op een paar kilometer varen achter Doesburg ligt bij Laag-Keppel, in een afgesneden bocht van de Oude IJssel, jachthaven Bommen Berend. Het is een heerlijk rustig plekje met gras aan beide kanten van de haven, een prima accomodatie en je kunt in de omgeving mooi wandelen.
De haven is genoemd naar Bernhard van Galen, de moordlustige bisschop van Munster, die als levensdoel had het katholieke geloof met vuur en zwaard te verdedigen. Hij viel twee keer Nederland binnen en belegerde onder meer Groenlo, Bredevoort, Coevorden en Groningen. In Laag-Keppel veroverde hij kasteel Keppel en liet bij zijn vertrek bij wijze van afscheidscadeautje de vestingwerken ontmantelen.
Jachthaven Bommen Berend ligt in een afgesneden bocht van de Oude IJssel
Lente in de lucht
En gelukkig zit de lente weer in de lucht! Wij zijn aan het aftellen en jullie waarschijnlijk ook! Het wachten is nog op de nieuwe binnenbekleding en dan slaan we aan het poetsen voordat we eind maart weer op stap gaan. En als we toch in Sloten zijn, bezoeken we ook de kerk van het naastgelegen Wijckel, waar de hoofdpersoon van onze video’s van afgelopen jaar ligt begraven: de Friese vestingbouwer Menno van Coehoorn. Hij ligt er in een mooi praalgraf en dat moeten we beslist nog even filmen voor wat shots in de laatste video van de Zuiderwaterlinie-reeks. Die komt binnenkort voorbij en dan zijn we weer klaar voor het nieuwe vaarseizoen.
Naar Denemarken?
Nee, dat zit er voor ons qua vakantiedagen helaas nog even niet in. Maar aan de Waterkaarten App zal het niet liggen, want daar hebben ze de afgelopen maanden hard gewerkt. In april verschijnt een update van de app, met een paar interessante nieuwe functies, waaronder:
Een verbeterde kaartlaag met meer gedetailleerde hydrografische informatie.
De ondersteuning van Denemarken in de app
Instellen van de thuishaven en aanpassing van de kruissnelheid, voor het gemakkelijk plannen van routes
Misschien wat voor jou, een tripje naar Denemarken?
Mooie aanlegplaatsen!
Kun je nog wel wat inspiratie gebruiken voor mooie plekken om aan te leggen? Op dit kaartje staan (bijna) alle jachthavens waar we hebben aangelegd. Staat jouw haven er niet bij? Dan zijn we er helaas nog niet geweest…
En dan nog even dit:
We willen wat minder afhankelijk worden van de algoritmes van Facebook en Instagram. Daarom gaan we ook via deze blogs geregelder onze nieuwe video’s, vaarroutes en verhalen bij jullie onder de aandacht brengen. Je kunt ons volgen door je gratis te abonneren op onze verhalen. Klik daarvoor op de abonneerknop aan de rechterkant van deze pagina. En ben je er helemaal klaar mee, dan kun je je net zo makkelijk weer uitschrijven.
En wil je ons steunen met een financiële bijdrage? Dat kan voor de prijs van een glaasje rosé. De betaling gaat via creditcard. Klik op de link en het wijst zich vanzelf. Heb je geen creditcard, stuur dan een mailtje naar marieke@decanicula.nl. Wij én heel veel andere watersporters zijn je er dankbaar voor!
Pieter en Marieke, Assen, maart 2025 (ennuh nog geen nieuws van het hondenfront…)
Een nieuwe kachel, een nieuwe video en een nieuw scheepsmaatje?
De winter heeft wat ons betreft maar één groot voordeel: je hebt alle tijd om plannen te maken voor het nieuwe vaarjaar. Niet alleen voor het uitzetten van nieuwe vaarroutes en het bedenken van nieuwe video’s, maar ook voor verbeteringen aan de boot. Zo krijgt de Canicula deze maanden nieuwe binnenbekleding en laten we een dieselkachel inbouwen. Zodat we ook tijdens koudere dagen lekker kunnen aanleggen op een mooi plekje in een stil meertje, waar de meerkoetjes en fuutjes elkaars zwemwater betwisten en waar af en toe een spatterend zilverglansje laat zien dat onder het wateroppervlak ook volop leven is. En we zijn deze winter op zoek naar een scheepsmaatje.
Met een beetje mazzel heb je ook een schitterende zonsondergang op zo’n stil meertje
Nieuwe video
De winterperiode is ook heel geschikt om alle filmpjes af te werken. De trip tussen Geertruidenberg en Grave is inmiddels klaar en, voor zover je ‘m nog niet bekeken hebt op ons YouTube-kanaal, er zit van alles in. Wist je bijvoorbeeld dat het schattige haventje van Heusden lange tijd was gedempt met het zand dat vrijkwam bij het graven van de Bergsche Maas? En dat de Keizersveerbrug haar naam dankt aan een beroemde en beruchte krijgsman? Je kunt ook zien dat Pieter z’n favoriete maaltje weer eens heeft gescoord en dat we in de jachthaven van Grave pittige feedback krijgen… Kijk maar gauw, we zijn benieuwd naar jullie mening! Laat het weten in de reacties!
En wist je dat de Bergsche Maas nog niet zo lang bestaat? In deze video kun je de vaartocht bekijken
Omvallende bakenbomen
Wat je niet ziet in de video, maar wat wel interessant is, zijn de opvallende bomen op het honderd kilometer lange traject tussen Geertruidenberg en Boxmeer. Eén op elke honderd meter, keurig in het gelid. En dat is niet toevallig, want ze werden geplant om de richting aan te geven bij hoog water of bij mist en worden daarom ‘bakenbomen’ genoemd. Ze werden neergezet na het inkorten van een paar Maasbochten, in de jaren veertig van de vorige eeuw. Het zijn Canadapopulieren, die als voordeel hebben dat ze heel snel groeien. Maar ze hebben ook een nadeel en dat is dat ze na tachtig jaar stuk voor stuk omvallen, iets wat ons al opviel tijdens onze eerste vaartocht over de Maas in 2017.
Toch nieuwe bomen
Omdat de bakenbomen met de komst van de moderne navigatietechnieken toch niet meer nodig zijn, werd al in 2006 besloten om ze niet vervangen. Tot groot verdriet van de bewoners, die in het geweer kwamen tegen het verdwijnen van de kenmerkende bomenrijen, die ze als cultuurhistorisch erfgoed beschouwen. En met succes, want eind 2024 is besloten om nieuwe bomen te planten. Het worden alleen geen Canadapopulieren meer, maar Zwarte populieren, die wel een paar honderd jaar oud kunnen worden.
Bakenbomen aan weerszijden van het water
Heerlijkheid Bokhoven
Jammer genoeg kunnen we in de video’s niet alles kwijt. Soms omdat een verhaal iets te ingewikkeld is om te vertellen in een filmpje, soms ook omdat er onvoldoende beeldmateriaal is om de voice over te ondersteunen. Ook Bokhoven hebben we om die redenen tekort gedaan. Want het kleine plaatsje met z’n driehonderd inwoners blijkt een voor Nederland unieke geschiedenis te hebben. De heerlijkheid is bijvoorbeeld lange tijd onderdeel van het prinsbisdom van Luik en hoort pas sinds 1800 officieel bij Nederland. Het imposante praalgraf van de graaf en gravin van Bokhoven in de eenvoudige Antonius Abtkerk en de kasteelkapel zijn eigenlijk het enige dat nog van deze historie is overgebleven. Ooit had het plaatsje zelfs een haven, maar dat is al heel lang geleden. Als we een keertje met de auto in de buurt zijn, gaan we er zeker een kijkje nemen.
’t Huys te Bockhoven op een kaart uit 1669
Nieuw scheepsmaatje voor de Canicula
We kijken uit naar eind maart, als de Canicula weer mag zwemmen. In tussentijd werken we aan het volgende filmpje van het vorige seizoen, dat hopelijk over een week of vier klaar is. Maar dat is niet het enige dat we de komende tijd doen! We zijn in blijde afwachting van een nieuw scheepsmaatje. Omdat die op dit moment nog in de maak is, moeten we het voorlopig doen met een plaatje van z’n moeder. Nou, wat vinden jullie ervan?
Een Norfolk Terriër als scheepsmaatje zien we helemaal zitten
Doneren? Graag!
En omdat onze camera inmiddels compleet versleten is en we nog lang niet zijn uitgefilmd, hebben we een nieuwe gekocht, mede dankzij jullie donaties! Want het maken van de video’s en onderhouden van de website kost natuurlijk tijd (ongeveer tachtig uur per video) en geld (apparatuur, muziekabonnement en provider). We waarderen het daarom zeer als je ons steunt met een financiële bijdrage. Dat kan voor de prijs van een glaasje rosé. De betaling gaat via creditcard. Klik op de link en het wijst zich vanzelf. Heb je geen creditcard, stuur dan een mailtje naar marieke@decanicula.nl. Wij én heel veel andere watersporters zijn je er dankbaar voor!
En dan nog even dit:
We willen wat minder afhankelijk worden van de algoritmes van Facebook en Instagram. Daarom gaan we ook via deze blogs geregelder onze nieuwe video’s, vaarroutes en verhalen bij jullie onder de aandacht brengen. Je kunt ons volgen door je gratis te abonneren op onze verhalen. Klik daarvoor op de abonneerknop aan de rechterkant van deze pagina. En ben je er helemaal klaar mee, dan kun je je net zo makkelijk weer uitschrijven.
In dit verhaal lees je wat je niet ziet in de video’s en vertellen we over onze vaarplannen voor volgend jaar!
Wat je niet ziet in de video’s
Als stadsgids Ad de deur naar de toren voor ons opent kunnen we nog wel lachen. Maar gaandeweg begint de smalle trap in de even smalle toren ons steeds meer te benauwen. Gelukkig is het niet ver naar de eerste trans, waar het oudste uurwerk van Nederland staat. We krijgen een uitgebreide uitleg over het mechaniek en z’n historie. Maar dan breekt het moment aan dat we verder naar boven moeten. “Ik blijf hier”, zegt Pieter en legt demonstratief zijn camera naast zich neer. Dat betekent dat ik alleen verder mee moet naar boven.
Hoogtevrees
Natuurlijk hadden we graag willen laten zien hoe de toren van de Geertruidskerk in Geertruidenberg er van binnen uit ziet. Maar dat moeten we je helaas verschuldigd blijven. Want dat ik de héle toren heb beklommen is alleen maar te danken aan Ad, die met de ene hand de camera overneemt en me met zijn andere hand geduldig naar boven hijst, terwijl het zweet me uit de handen en de oksels gutst. Onze hoogtevrees is de reden dat je niets ziet van de beklimming van de toren, want filmen is het allerlaatste waar je op zo’n moment aan denkt.
Pieter: torens en ikzelf zijn altijd al een slechte combinatie geweest. En dit keer gun ik het mezelf te zeggen: “tot hier en niet verder”. Hoe verder naar boven, hoe smaller het wordt. En het uitzicht vanaf de eerste trans vind ik al mooi genoeg.
Gelukkig hebben we een heleboel avonturen wél kunnen laten zien.
Ons ‘eindpraatje’ voor de tv-serie van RTV Noord-Holland na aankomst in Den Helder
Met de boot naar het werk
Ons vaarjaar lijkt goed te beginnen, want het is nog maar 2023 als we een opvallend aanbod krijgen. Twee weken later volgt nóg een ‘opdracht’. We weten niet wat ons overkomt! Dat het een bijzonder jaar wordt is dan al wel zeker: we gaan én naar het hoofdeinde én naar het voeteneind van Nederland en zo’n beetje alles er tussenin!
Maar zover is het nog niet. Tijdens onze eerste vaartocht blijven we ‘gewoon’ in Friesland. Want als ik begin april een congres heb in Leeuwarden, krijg ik de kans om toch één keer in m’n leven met de boot naar mijn werk te gaan! We nemen een vrije dag en varen vanuit Sloten naar de Friese hoofdstad, waar we aanleggen in de Prinsentuin. Nette kleren mee, op tijd op en lopend in vijf minuutjes naar zalencentrum de Neushoorn. Terwijl Pieter vanaf de Canicula online aan de slag gaat, geniet ik van een inspirerende dag met collega’s uit heel Nederland.
Op de Zwette tussen Sneek en Leeuwarden. Het is in april nog best een beetje frisjes…
Harlinger Havendag
De volgende dag besluiten we naar Harlingen te varen. Voor een gewoon weekeind is de havenstad vanuit onze thuishaven Sloten voor een comfortabele vaartocht nét wat te ver weg, maar omdat we al in Leeuwarden zijn is het prima te doen. En, verrassing, op zaterdag is het Havendag in Harlingen, dus die pakken we mooi even mee! Heel leuk: we komen mensen tegen die ons herkennen van YouTube. Ze vertellen ons hoe onze video’s hen hebben geïnspireerd om zelf een St. Tropez te kopen, en het mooiste is: ze zijn er ontzettend blij mee. Op de terugweg varen we ter hoogte van Franeker stuurboord uit via de Arumer Feart en de Witmarsumer Feart naar Bolsward. En zo hebben we in vijf dagen vijf – Sloten – Sneek – Leeuwarden – Harlingen – Bolsward – van de Friese Elfsteden te pakken. Als dat geen goed begin is van het nieuwe vaarjaar, dan weten we het ook niet meer.
In deze video kun je onze vaartocht van Harlingen naar Bolsward bekijken
Warm weerzien in Dalfsen
Tijdens onze volgende tocht eind mei hebben we eerst een paar dagen vakantie, waarin we via Hasselt en Dalfsen naar Ommen varen voor een shotje Overijsselse Vecht. Heerlijk varen en fietsen en een warm weerzien met de leuke havenmeesters van Dalfsen! Het Pinksterweekeind brengen we altijd door met ons gezin. Daarom varen we op vrijdag terug naar Zwartsluis en maken met de jongens en hun aanhang een een prachtige tocht door Noord-Overijssel, via Blokzijl en Vollenhove naar Kampen. We hebben voor onze passagiers onderweg B&B’s geboekt en gaan ’s avonds lekker uit eten. Maar daar gaat wél wat aan vooraf…
De Canicula op de Overijsselse Vecht. Foto: Wim van Dam
Bijna flauwvallen in Zwartsluis
Wat je niet zag in deze video: Pieter krijgt op de terugweg van het voor ons ‘verboden’ stukje Overijsselse Vecht tussen Junne en Ommen vreselijke rugpijn. We kopen de hele drogist leeg, want we moeten naar Zwartsluis, waar de jongens immers op ons wachten. Maar alsof de duvel ermee speelt, het is net alsof zijn rugpijn besmettelijk is. ’s Ochtends voel ik ook al een zeurend pijntje, maar het is met een pilletje onder controle te houden. Totdat we in Zwartsluis aanmeren. Op het moment dat ik de lijn pak om aan te leggen, schiet het me zó verschrikkelijk in de rug dat ik de kant op strompel en languit op de stoep ga liggen om te voorkomen dat ik flauwval. Ik kan nog nét de achterlijn vast blijven houden.
Gelukkig zitten naast ons op de kade twee Engelse fietstoeristen te pauzeren aan een picknicktafel. Ze schieten haastig overeind en helpen Pieter met aanleggen. Pieter’s rug functioneert al vrij snel weer normaal, maar mij schiet het er ook de dagen erna nog een paar keer doorheen. Voordeel is dat we nu de jongens mee hebben, die ons door de Spooldersluis naar de IJssel helpen. Het is de eerste keer dat ze in een sluis ‘in charge’ zijn, terwijl ik languit liggend op de bank hulpeloos toekijk.
Pieter: Ik voelde me nogal overvallen. Marieke bijna buiten bewustzijn, de boot dreigde weg te waaien. Wat moest ik doen? 112 bellen of proberen de boot te redden? Gelukkig bleek al snel dat er geen levensbedreigende situatie was. Bellen hoefde dus niet. De boot kon ik net bij de kant houden. En met hulp van de Engelsen, die echt geen idee hadden wat handig was om te doen in deze situatie, lukte het toch om vast te leggen.
De imponerende hallenkerk met aangebouwd raadhuis in Vollenhove. Foto: Wikipedia/Gouwenaar PD
TV-serie Over het Noordhollands Kanaal
Nadat we met de jongens Vollenhove en Kampen hebben bekeken, varen we naar Harderwijk, waar de kids van boord gaan en wij verder varen naar Amsterdam, het startpunt van ons volgende avontuur: over het Noordhollands Kanaal naar Den Helder. Dat kanaal is niet ons favoriete vaarwater, zoals jullie inmiddels ongetwijfeld weten. Maar we laten de kans niet lopen om mee te werken aan een tv-serie van RTV Noord-Holland om de tweehonderdste verjaardag van dit historische water te vieren. De video’s – van onszelf en van de regionale omroep – heb je vást al gezien. Maar wat je niet ziet in de serie lees je onder de video…
In deze video kun je deel 1 van onze tocht naar Den Helder bekijken
Van zoet naar zout gaat fout
Onze bestemming in Den Helder is de oude marinewerf met daarin jachthaven Willemsoord. Om daar te komen, moet je vanaf het Noordhollands Kanaal door twee sluizen, de Koopvaardersschutsluis en de Zeedoksluis. Het kanaal is zoet water, het Nieuwe Diep erachter zout en vervolgens gaan we in de Zeedoksluis weer van zout naar min of meer zoet. Omdat de twee ‘soorten’ water elkaar verdringen, is het verstandig – wordt ons tenminste verteld – om bij van zoet naar zout eerst achter te beleggen. Omdat we dit toch altijd al doen levert het geen enkel probleem op. In de Zeedoksluis gaat het wat minder makkelijk. Ik beleg eerst vóór, maar de kont van de Canicula drijft meteen naar het midden van de sluis. Ook een nieuwe poging levert niks op.
Normaal zouden we hier om lachen, maar als je uitgebreid wordt gefilmd is het allemaal wat minder leuk. Sterker nog, we schamen ons dood. Anyway, na nog wat gepruts hebben we de lijnen voor én achter in de hand. Rest ons nog een smeekbede richting de eindredacteur van RTV NH om dit stukje video alsjeblieft alsjeblieft niet mee te nemen in de serie. Voor jullie, onthou: van zout naar zoet gaat goed, van zoet naar zout gaat fout. Hier kun je er meer over lezen.
Beetje boel dom
Dit was nog maar de ‘werkvakantie’, waarbij het filmwerk grotendeels gedaan wordt door cameraman Arnold van RTV NH. In onze ‘echte’ vakantie gaan we aan de slag met de tweede klus van het jaar: we gaan een film maken over de Zuiderwaterlinie. Dat is een aaneenschakeling van forten en vestingsteden van Bergen op Zoom tot aan Grave, die omringd worden door land dat bij een vijandelijke aanval onder water gezet kan worden.
We varen daarom vanuit Sloten over de Randmeren naar Muiden, waar we via de Utrechtse Vecht zuidwaarts willen. Maar het zit ons niet mee, want de brug over de Grote Zeesluis is defect, waardoor we voor de derde keer dit jaar moeten omvaren over het Amsterdam-Rijnkanaal. We zijn dan al lang onderweg, hebben er tabak van en zijn moe. Als we ons samen over de waterkaart buigen om te bekijken waar we gaan aanleggen, zien we niet dat ons een breed, diepliggend binnenvaartschip tegemoet vaart. Zo-eentje waarvan normaliter alle alarmbellen bij ons gaan rinkelen. Heel onhandig dat we nét op dat moment de piepers op het vuur hebben staan. Heb je dat filmpje al gezien? Beetje boel dom was het wel…
Wat je niet zag: toko door de neus geboord
We hebben de eerste dagen van onze reis zorgvuldig gepland om zo snel mogelijk in Brabant te komen. Maar al op dag 1 gaat het mis. We willen Kampen halen, om op dag 2 bijtijds in Harderwijk te zijn om voor sluitingstijd nog even eten te kunnen halen bij de toko. Helaas, in Marknesse staat de sluis op dubbel rood. We zien monteurs in oranje vesten, die druk bezig zijn een defect te verhelpen. Al met al moeten we zo lang op de reparatie van de sluis wachten dat we ons doel van de dag niet meer halen. Daardoor komen we de volgende dag nét een kwartiertje te laat aan in Harderwijk. Jammer dan. Hoort erbij. We zijn uiteraard al lang blij dat de sluis gerepareerd kan worden. Anders hadden we terug naar Lemmer gemoeten, dat hele eind door de polder. Maar we blijven wel de rest van de reis van de toko dromen…
Torenwachter in middeleeuws kostuum
Afgezien van de omstuimige reis naar Bergen op Zoom verloopt onze vaartocht langs de Zuiderwaterlinie gesmeerd. We kunnen vanwege de beschikbare tijd helaas niet alle vestingsteden aandoen. Zo blijven bijvoorbeeld Klundert, Breda, ’s Hertogenbosch en Ravenstein jammer genoeg buiten beeld. Daarvoor gaan we vást nog een keertje terug. Maar in Bergen op Zoom, Tholen, Ooltgensplaat, Willemstad, Geertruidenberg, Heusden en Grave hebben we wél aangelegd.
We vinden het heel verrassend, al die plekken die we anders waarschijnlijk nooit hadden bekeken. Superleuk ook, de torenwachter van de Geertruidskerk die zich speciaal voor ons in middeleeuws kostuum heeft gestoken! De film die we voor de organisatie van de Zuiderwaterlinie hebben gemaakt, kun je hier bekijken. Natuurlijk hebben we de beelden ook gebruikt voor onze eigen vaarvlogs. Daarvan zijn inmiddels twee video’s klaar, de rest zie je stukje bij beetje op ons YouTube-kanaal voorbij komen.
De Zuiderwaterlinie van Bergen op Zoom tot Grave
Fort Prins Frederik
Wat je niet ziet in deze video: Voor de filmpjes lees ik zo’n beetje alles wat los en vast zit over de streek waar we doorheen varen. Natuurlijk vertel ik niet alles wat ik tegenkom, want het moeten geen geschiedenislesjes worden. Bovendien vinden we ook dat het wat luchtig moet blijven allemaal, want er is al ellende genoeg op de wereld.
Maar in de documentatie over Fort Prins Frederik op Ooltgensplaat ontdek ik iets dat ik toch interessant genoeg vind om hier te vermelden: De beruchte NSB-er Meinoud Rost van Tonningen zit er gevangen, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, samen met nog twintig andere Nederlanders die als staatsgevaarlijk worden beschouwd. Uiteraard helpt dat allemaal niks, want Rost van Tonningen wordt na zijn bevrijding door de Duitsers, president van de Nederlandse Bank en berokkent in die functie de Nederlandse economie veel schade, onder meer door het flink laten draaien van de geldpers. Weten we dat ook maar weer…
Fort Prins Frederik op Ooltgensplaat in 1968. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed CC BY-SA 4.0
Onze vaarplannen volgend jaar
En wat we volgend jaar gaan doen? Dit is het plan: we blijven in onze achtertuin en gaan via Meppel en Hoogeveen naar de vestingstad Coevorden. Daarna via Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen over de Veenvaart richting Groningen. Pieter heeft trouwens niet het Damsterdiep op de kaart ingetekend, maar als we tijd genoeg hebben gaan we zeker ook naar Appingedam. En als we al die kanalen hebben gehad, verheugen we ons op het Reitdiep en het Lauwersmeer, waarna we terug naar Sloten varen. Overigens hoop ik natuurlijk stiekem op een tochtje over de Waddenzee, maar dat zien we tegen die tijd wel. Ennuh de plannen kunnen natuurlijk altijd veranderen als er weer een bijzonder aanbod voorbij komt…
Rondje Friesland-Drenthe-Groningen
Op naar 2025
Rest ons nog jullie een geweldig nieuw vaarjaar te wensen! Nog maar een paar maanden totdat de Canicula in het water plonst. Zijn jullie ook alweer zo onrustig?
Van puinhopen tot polderkracht: Hoe het Rotterdamse oorlogspuin de Noordoostpolder versterkte
Het IJsselmeer ligt vlakbij onze thuishaven Sloten en in theorie kunnen we in twee-en-half uur aan de overkant zijn. Jammer genoeg waait het er vaak te hard voor ons lichte bootje en zijn we veroordeeld tot de omweg door de polder. Maar inmiddels is, dankzij een windstille dag, het korte stukje vaarwater tussen voormalig visserseiland Urk en watersportdorp Lemmer toch ook bijgeschreven in ons logboek. Het is best een rare gewaarwording als we bedenken dat hier eens het zoute water van de Zuiderzee deinde op de golven van het getij. Nu waaien er de wieken van de windmolens, die wortelen in zoet water. We varen langs de windmolens, die keurig in het gelid, parallel aan de dijk staan en het duurt voor ons gevoel eeuwen voordat we bij de volgende zijn.
In deze video varen we vanuit de Loosdrechtse Plassen via Urk en de Rotterdamse Hoek naar Sloten
“Wie eind negentiende eeuw langs de kusten van de Zuiderzee voer, zag onstuimig water, weidse velden en af en toe een vissersdorp of boerderij. Tegenwoordig is het er een drukte van belang, met bebouwing, industrie, windmolens en pleziervaart. Geen ander Nederlands landschap veranderde zó drastisch als het IJsselmeergebied” – Wereldzee in de polder – Ronald Nijboer
Op de lichtbaak staat ‘de lentelucht werd vuur, het middaguur werd nacht, het stadspuin temt de zee, dag oude stad rust zacht’.
Bakstenen baken
De dijken, die zorgen dat de bewoners van de Noordoostpolder droge voeten houden, lijken aangelegd langs een meetlat met stompe hoeken. Ongeveer halverwege Lemmer buigt de Westermeerdijk 45 graden in noordoostelijke richting en heet-ie Noordermeerdijk. Precies op dat punt ontwaren we een klein gebouwtje. Het blijkt een voormalig baken voor de scheepvaart en bij het zien van het bakstenen torentje gaat ook bij mij het licht op en roep ik tegen Pieter: “dit is de Rotterdamse Hoek!”. De schipper vergelijkt mijn hoofd wel eens met een ladenkast, waar precies op het juiste moment het goede laatje openspringt. Overigens is dat niet altijd zo, maar in dit geval wel. Want ik heb ooit een verhaal gelezen over de oorsprong van deze bijzondere naam.
Fortuna van Urk
Dat verhaal begint bij de vondst van een stenen vrouwenhoofd op een braakliggend terrein in de buurt van Urk, ergens in de jaren vijftig. De Noordoostpolder bestaat dan nog maar een paar jaar en er wordt van alles gevonden op de drooggepompte zeebodem; vooral scheepswrakken, maar ook resten van verdronken nederzettingen, bakstenen, botten en aardewerk. Maar de kalkstenen kop wijkt af van de andere vondsten, want ze wordt herkend als Romeins, sterker nog als het hoofd van de Romeinse godin Fortuna. Zouden die Romeinen dan toch de Rijn zijn overgestoken? Helemaal tot Urk? Helaas kan de kop geen antwoord geven op deze prangende vragen en zo staat ze als de Fortuna van Urk jarenlang te pronken op een sokkel op het voormalige Zuiderzee-eiland Schokland. Totdat ze wordt ontmaskerd.
De Stedenmaagd van Rotterdam. Foto: Screenshot video Omroep Flevoland
Gebombardeerde binnenstad
Want een oplettende archeoloog ontdekt dat Fortuna qua steensoort helemaal niet Romeins kan zijn. En dan meldt zich ook nog een man, die begin jaren veertig zijn speelterrein heeft in de haven van Urk. In die haven meren de schepen af met bouwmateriaal voor de aanleg van de dijken rond de polder. En in die vroege jaren veertig nemen ze ook de restanten van de platgebombardeerde binnenstad van Rotterdam mee, die nog gebruikt kunnen worden voor wegverharding, of dijkverzwaring. De man, uiteraard op dat moment nog een jongen, vindt de kop tussen de puinresten in de haven en wil haar meenemen naar huis, maar het ding is amper te tillen en hij laat het halverwege vallen in een akker, waar ze jaren later wordt gevonden.
Stedenmaagd
Fortuna is dus helemaal geen godin en komt niet uit het Romeinse Rijk, maar ‘gewoon’ uit Rotterdam. Ze heeft een zogenaamde muurkroon op haar hoofd en omdat dit in vroeger tijden hét symbool is voor stedelijke macht, wordt geconcludeerd dat ze als Rotterdamse stedenmaagd de gevel van het oude stadhuis aan de Kaasmarkt moet hebben gesierd.
Het oude stadhuis van Rotterdam aan de Kaasmarkt. Schilderij van Franciscus Lodewijk van Gulik
Rotterdamse Hoek
De sprong van het hoofd van de stedenmaagd naar de dijken van de Noordoostpolder is snel gemaakt. Overigens zijn die al wat eerder klaar. Maar omdat het leegpompen van de polder veel langer duurt dan was gepland, moet op sommige plekken ook de binnenkant van de dijken worden versterkt. Dat gebeurt onder meer bij de stompe hoek, waar de Westermeerdijk overgaat in de Noordermeerdijk. En het verhaal wil dat de polderwerkers die het puin verwerken daarom de oorspronkelijke naam Friesche Vuur vervangen door een naam die ze passender vinden, namelijk ‘Rotterdamse Hoek’.
Aangelegd langs een meetlat met stompe hoeken…
Miljoenen kubieke meters puin
Na het bombardement op de binnenstad zitten de Rotterdammers met maar liefst vijf miljoen kubieke meter puin. Het wordt niet alleen gebruikt voor het dempen van singels in de stad zelf, maar de brokstukken gaan heel Nederland door. In Leeuwarden bijvoorbeeld, wordt er het vliegveld mee aangelegd. In Dordrecht, Hoek van Holland en bij Overschie worden er hele flatwijken op gebouwd. De Harreweg tussen Delft en Schiedam wordt met het puin aangelegd en het wordt gebruikt als verharding van een bosweg in Steenwijk. En dus als versterking van het dijkvak onder het lichtbaken op de Rotterdamse Hoek. Maar Urk krijgt niks.
Verstopt achter een bos
Want hoewel het Rotterdamse puin binnenkomt in hun haven, gaat het Urk net zo hard weer uit. De Urkers moeten vooral geen voordeel hebben van hun nieuwe achterland is de heersende gedachte; sterker nog, ze worden er angstvallig geweerd. Dat heeft alles te maken met de modelsamenleving die de polder moet worden. Er is alleen plaats voor streng geselecteerde bewoners en de eilandbewoners passen niet in dat plaatje, hebben wetenschappers vastgesteld. De keileembult Urk wordt aan de noordkant verstopt achter een bos en er komen zelfs geen wegen naar het nieuwe land; alleen over een slecht begaanbaar fietspad kun je de dijk naar Kampen bereiken.
En dan breekt de strenge winter van 1946/1947 aan. De burgemeester van Urk luidt in de Leeuwarder Courant van februari 1947 de noodklok. Volgens hem dreigt hongersnood: “de winkels van de kruideniers zijn practisch leeg. Alle noodvoorraden havermout, erwten, boonen e.d. zijn thans gebruikt. De bevolking kan slechts nog leven van een hoeveelheid meel, die hopelijk voldoende zal zijn voor twee weken”. Zijn oproep krijgt gehoor; het fietspad wordt eindelijk versterkt en breder gemaakt met Rotterdams puin, zodat Urk bereikbaar wordt voor een hulpkonvooi vrachtwagens met brandstof en levensmiddelen. Urk heeft uiteindelijk acht jaar op een weg moeten wachten.
Dijk bij Urk in Wording: Zuiderzeecollectie/Johan Hendrik van Mastenbroek BY-SA
Bermuda-driehoek
Wij varen nog steeds langs de dijk, een stuk vaarwater dat hier ook wel de Bermuda-driehoek van het IJsselmeer wordt genoemd. Want het water ter hoogte van de Rotterdamse Hoek is berucht vanwege z’n rare zeegang. Vooral bij zuidwestenwind is het oppassen geblazen voor de schepen die tussen Urk en Lemmer varen. De wind blaast het water in een soort trechter, waardoor de waterstromen onvoorspelbaar worden. Gelukkig komen wij ongedeerd aan in Lemmer. Wij varen immers alleen bij windstil weer over het IJsselmeer…
Waarom tien redenen om door België te varen? Veel mensen denken net als wij het eerst aan de lange Belgische kanalen. Aan snelstromend getijdewater en aan heel veel sluizen. En dat voelt niet als een relaxte vaartocht. We twijfelen dan ook. Maar hoe meer we er over nadenken, discussiëren en lezen, hoe meer het land ons aantrekt. Want inderdaad, kanalen met fabrieken op de oevers, getijdewater en heel veel sluizen. Maar ook de heuvels van de Ardennen, rivieren met aansprekende namen als de Rupel, de Schelde, de Samber en de Maas. En kastelen, abdijen, ruïnes, kortom een land dat heel anders is dan ons gebruikelijke vaargebied in Noord-Nederland. De beslissing valt: we gaan met de boot naar België!
In deze video kun je het eerste deel van onze reis bekijken, tussen ’s Hertogenbosch en het Zilvermeer
Tien redenen om door België te varen
Ook uit reacties van mede-motorbootvaarders blijkt dat lang niet iedereen gecharmeerd is van een vaartocht door het land van onze zuiderburen. Wij zijn heelhuids en super-enthousiast teruggekomen van ons rondje België. Daarom geven we jou hier tien redenen om door België te varen.
Het afwisselende landschap van België staat bovenaan ons tien-redenen-om-door-België-te-varen-lijstje. Het land heeft heel veel te bieden, van groene weilanden tot glooiende heuvels en majestueuze rotspartijen. Tijdens onze tocht komen we over brede snelstromende rivieren als de Schelde en de Maas, maar ook over de smalle romantische Samber en Dender. Het landschap is op veel plekken adembenemend mooi, met uitzicht op schilderachtige middeleeuwse kastelen en abdijen, rustige dorpjes en af en toe een fabriekscomplex. Alleen langs de Samber bij Charleroi zie je heel veel industrie, net zoals langs de Maas in de buurt van Luik.
Hoog boven de Samber torent het belfort van Thuin
Steile kliffen
Het absolute toppunt qua landschappelijk schoon is wat ons betreft de Maas tussen Namen en Dinant. De rotsen in de Maasvallei zijn geliefd bij bergbeklimmers, die je vanaf je boot naar boven kunt zien klauteren. Bovenop de steile kliffen ontwaar je ruïnes, langs het water mooie huizen, trotse kerkjes en een enkel kasteel.
Kasteel de Dave langs de Maas tussen Namen en Dinant
2. De scheepsliften
Een beetje eng vinden we het idee om de scheepsliften te nemen. Maar het blijkt een ervaring om nooit te vergeten! Soepeltjes worden we omhoog en omlaag gehesen en we hebben nauwelijks last van onze – doorgaans best ernstige – hoogtevrees. Waarom werden die scheepsliften eigenlijk gebouwd? Dat kwam vooral door de kolenmijnen en de daaruit voortkomende staalindustrie. Het efficiëntste transportsysteem voor het vervoer van al die goederen was over het water. Maar er moesten heel wat heuvels worden genomen. Belgische ingenieurs keken de kunst af van hun Engelse collega’s en begonnen met het ontwerpen en bouwen van scheepsliften.
Scheepslift 4 brengt je omhoog naar het Historisch Centrumkanaal bij Thieu
72 meter de lucht in
De bekendste scheepslift van België is de scheepslift van Strépy-Thieu in de provincie Henegouwen. De lift in het Centrumkanaal overbrugt een hoogteverschil van maar liefst 72 meter. Het was lange tijd de grootste scheepslift ter wereld, maar werd in 2016 gepasseerd door de scheepslift in de Chinese Drieklovendam van 113 meter. Vlakbij Strépy-Thieu zijn nog vier historische liften, op het oude tracé van het Centrumkanaal. En in het kanaal Charleroi-Brussel vind je nog het hellend vlak van Ronquières, waarbij schepen in waterbakken over rails omhoog en omlaag glijden.
In deze video kun je zien hoe we ons door de scheepslift van Strépy-Thieu laten ophijsen
3. De Citadel van Namen
In de Maasvallei vind je veel kastelen, ruïnes, forten en vestingen. De allermooiste en indrukwekkendste is wat ons betreft de Citadel van Namen. Het fort ligt op een ultiem strategische plek aan de samenvloeiing van de Maas en de Samber en controleerde niet alleen belangrijke handelsroutes, maar ook toegangswegen tot andere delen van Europa. Al in 937 werd het oorspronkelijke fort gebouwd en het heeft sindsdien talloze belegeringen meegemaakt. De (be)heersers van de citadel hebben bovendien veel invloed gehad op politieke en militaire ontwikkelingen in de Europese geschiedenis.
Toeristische attractie
Tegenwoordig trekt de Citadel van Namen jaarlijks duizenden toeristen. Het fort biedt niet alleen een spectaculair uitzicht over de stad en het omliggende landschap, maar is ook rijk aan historische bezienswaardigheden zoals het Terra Nova Visitor Centre en het Museum van Genietroepen. Je kunt ervoor kiezen om de 408 traptreden naar boven te klimmen ofwel de comfortabele kabellift te nemen.
De kabelbaan naar de Citadel van Namen gaat over de Samber
4. Varen over getijdewater: ‘een unieke belevenis’
België heeft een uitgebreid netwerk van waterwegen, waaronder ook getijdewater. Dat betekent dat je rekening moet houden met stroming, die sterk kan zijn. Sommige delen van de waterwegen zijn beperkt toegankelijk tijdens bepaalde getijden. Je moet je vaartocht dan afstemmen op de getijdenkalender. Maar hoe mooi is het om het dynamische karakter van de getijden mee te maken, met z’n constant veranderende landschap. Het maakt van elke vaartocht een unieke belevenis.
De Rupel met op de linkeroever kasteel Den Bocht
Waterkaarten app
Pieter houdt voor en tijdens elke trip de Waterkaarten App in de gaten, die aangeeft waar je vooral moet opletten. Ook heeft hij het boek Belgische Binnenwateren van Frank Koorneef uit zijn hoofd geleerd. Daarin heeft hij gelezen dat hij op de driesprong Nete, Rupel en Dijle goed de buitenbocht moet aanhouden. Het schip voor ons loopt daar aan de grond.
Het lukt ons niet het schip vlot te trekken, maar al heel snel vaart het weer
5. Sporen van Vincent van Gogh
Als we in de buurt zijn van Bergen komen we onverwachts sporen tegen van Vincent van Gogh. Van Gogh wordt gezien als een van de grootste schilders van de 19e eeuw. Minder bekend is dat hij verschillende baantjes heeft die hem vormen als kunstenaar. Zo is hij op zijn 25e lekenpriester in België. Hij woont dan in Petit Wasmes bij een mijnwerkersfamilie en doet daar pastoraal werk als het bezoeken van zieken en stervenden.
Rauwe emoties
In deze mijnstreek, ook wel bekend als de borinage, ziet Vincent van Gogh met eigen ogen het harde leven van de arbeiders. Hij ervaart de armoede, het lijden en de sociale onrechtvaardigheid waarmee deze mensen dagelijks geconfronteerd worden. In zijn kunstwerken verwerkt hij deze rauwe emoties.
Deel van het schilderij ‘Vrouwen dragen zakken met steenkool in de sneeuw’ – Vincent Van Gogh
6. De magnetische aantrekkingskracht op wielrenners
Toegegeven, niet iedereen heeft een racefiets mee op de boot. Maar misschien moet je dat toch maar eens overwegen. Want België blijkt een waar paradijs te zijn voor wielrenners, die we dan ook in groten getale voorbij zien komen. Het is vooral het gevarieerde terrein waar België bekend om staat, van de iconische kasseienstroken tot de steile heuvels van de Ardennen. Dat maakt het land ideaal voor wielrenners die zich willen voorbereiden op zware klassiekers en heuvelachtige etappes.
De Muur van Geraardsbergen
Als we over de Dender varende in Geraardsbergen aankomen moeten we natuurlijk ook de beroemde Muur bekijken. Ik weet helemaal niks van wielrennen, dus waarom het een ‘muur’ heet is me nog steeds een raadsel. Maar indrukwekkend is-ie wel met z’n stijgingspercentage van twintig procent en de horizontale kasseien die aanvoelen als een trap. De Muur van Geraardsbergen wordt vaak opgenomen in de Ronde van Vlaanderen. Ik vind vooral het kapelletje op de top van de berg een juweeltje, maar ik betwijfel of de wielrenners er aandacht voor hebben.
De kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Oudenberg staat bovenaan de Muur van Geraardsbergen
7. De sluizen en hun wachters
Heel veel sluizen komen we tegen tijdens onze tocht door België, van de sluisjes op spitsenformaat in de Dender en het Kanaal Blaton-Aat, tot de goed geoutilleerde sluizen op de Beneden-Samber en de Maas tussen Namen en Maastricht. Elke keer is het weer een heel avontuur waar je kunt vastmaken, hoe ver de bolders uit elkaar liggen en of je er ook bij kunt. Ook de aanpak van de sluiswachters verschilt per sluis. Op twee plaatsen, in de Samber en in de Maas, moeten we anderhalf uur dobberen voordat we mogen schutten. Maar achteraf kunnen we zeggen dat we vrijwel overal goed geholpen zijn. En ondanks het feit dat Marieke niet zo dol is op sluizen, nemen we ze toch mee in ons tien-redenen-om-door-België-te-varen-lijstje
Middenbolder
Sommige sluizen zijn vooral nog ingericht op de binnenvaart en de bolders liggen daar verder uit elkaar dan handig is voor een plezierbootje. Wij zijn gewend om tijdens het schutten voor- en achter vast te maken, maar na verloop van tijd gebruiken we bij het omlaag schutten alleen nog maar de middenbolder. En ga je omhoog, dan kun je ook met één landvast toe als de schipper de motor laat draaien en bijstuurt waar nodig. Veel moderne sluizen hebben inmiddels drijvende bolders.
In het traject tussen Thieu en de Samber is het verval best groot, maar dankzij de drijvende bolders is het schutten een peulenschil
8. Onze gedeelde geschiedenis
We weten niet hoe het met jullie zit, maar eigenlijk weten wij heel weinig van onze zuiderburen. Dat is jammer, want we hebben eeuwenlang onze geschiedenis gedeeld. Overal zie je er sporen van terug. De beroemde Friese vestingbouwer Menno van Coehoorn wordt bijvoorbeeld in 1692 betrokken bij de uitbreiding van de Citadel van Namen. Vader des vaderlands Willem van Oranje heeft kastelen in Antwerpen en in Brussel, maar we komen hem ook tegen in Geraardsbergen, waar hij eigenaar is van het kasteel van Boelare, dat je naast de Dender kunt zien staan.
Kanaal Charleroi-Brussel
Wie we het vaakste tegenkomen onderweg is ‘onze’ koning Willem I, die tussen 1815 en 1830 ook koning van Belgie is. Dankzij hem wordt het Kanaal Charleroi-Brussel gegraven, dat nog steeds een belangrijke schakel is in het Belgische waterwegennetwerk. Hij richt de universiteit van Gent op en ook het imposante Hollandse Fort in Hoei wordt door hem gebouwd. Maar zijn autoritaire regeerstijl keert zich tegen hem. De Belgen pikken het bijvoorbeeld niet dat hij de Nederlandse taal als standaard wil invoeren, ten koste van het Frans. Het leidt uiteindelijk tot de Belgische Revolutie in 1830, waarbij België zich afscheidt van Nederland.
Meteen na Luik wordt de Maas onbevaarbaar en nemen we de aftakking naar het Albertkanaal. Op de plek waar dat kanaal verder stroomt richting Antwerpen gaan wij rechtdoor richting Maastricht. Daarvoor moeten we door de sluis van Ternaaien. Het verval in de sluis is met veertien meter het grootste van de hele reis. Dat komt omdat het Albertkanaal een heel stuk hoger ligt dan de Maas.
Want het Albertkanaal is grotendeels aangelegd op het traject van z’n voorloper, het Kanaal Luik-Maastricht. Maar het nieuwe Albertkanaal moest niet naar Maastricht, het moest linksaf de bocht om naar Antwerpen. En daarvoor moest het historische Plateau van Caestert – waarvan de Sint Pietersberg onderdeel uitmaakt – doorgehakt worden. Om dat hakwerk te beperken en het allemaal niet te duur te maken werd het kanaal zo hoog mogelijk aangelegd. En daarom zakken en stijgen wij op dit laatste stukje België die hele veertien meters. Met drijvende bolders, een eitje dus. Dan moet je trouwens wel door de twee nieuwste kolken schutten, de twee oudste zijn niet voorzien van dit moderne gemak.
Het sluizencomplex van Ternaaien. Links gaat het Albertkanaal door het Plateau van Caestert, rechtsboven de Sint Pietersberg. Helemaal links de oudste twee sluizen
Flessenhals van Ternaaien
Die oude sluizen (55 x 7,5 meter voor schepen tot 600 ton) werden gebouwd in de jaren zestig en konden het drukke scheepvaartverkeer tussen Luik en Rotterdam lang niet aan. Ook een derde sluis (136 x 16 meter voor schepen tot 2000 ton) bood geen soelaas. Het sluizencomplex werd dan ook tot voor kort de ‘flessenhals van Ternaaien’ genoemd. Sinds 2015 kan de binnenvaart schutten in een vierde sluis van 225 x 25 meter met een diepgang van 13,68 meter voor schepen van 9000 ton.
10. Maastricht
Maastricht ligt op een kanonschot afstand van de Belgische grens en de kans is groot dat je tijdens een rondje België Maastricht passeert. En deze Bourgondische stad ademt vleugenvol zuidelijke levenslust. Daarom nemen we Maastricht mee in deze tien redenen om door België te varen. En als we nog een keer terugkomen gaan we beslist naar Gent en Brugge. Dan zullen we ook deze steden toevoegen aan in de lijst!
Zoals op zoveel historische plekken is hier in de grensstreek door de eeuwen heen ook flink aan het water gesleuteld. Want waar we nu over Albertkanaal, Kanaal van Ternaaien en een klein stukje Maas naar Maastricht varen, heette dit traject vroeger het Kanaal Luik-Maastricht. Het kanaal bestond van 1850 tot 1967 en liep vanaf de plek waar de Maas in Luik onbevaarbaar werd tot aan binnenhaven het Bassin in Maastricht. Daar had het weer aansluiting op de Zuid-Willemsvaart naar ’s Hertogenbosch. Voor het tracé moest een deel van de middeleeuwse binnenstad worden gesloopt. Na de opening van het Albertkanaal dat het kanaal tussen Luik en Antwerpen onderlangs Maastricht leidde, werd de verbinding met het Bassin overbodig en de zogenoemde ‘vuile vaart’ gedempt. Op het tracé ligt nu de Maasboulevard.
De Vuile Vaart liep grotendeels parallel aan de Maas. Foto: Wikipedia/Rijksdienst Cultureel Erfgoed CC BY-SA 4.0
Rapportcijfer: 9
Ok. Er zijn ook mindere dingen. De industriele sites langs een deel van de Samber en de Maas maken de vaartocht wat minder romantisch en inderdaad, er zijn wel heel veel sluizen. Ook is het water in de kanalen op sommige plekken erg vervuild. Maar daar staan al die tien redenen om door België te varen tegenover. Het is aan jou welke kant de weegschaal opslaat!
Ons werd op Facebook gevraagd hoe we het varen in België versus het varen in Nederland beoordelen als rapportcijfer. Ons antwoord: als incidentele vaartocht geven we België een 9. Maar als vaargebied ten opzichte van Nederland een 5. Want je kunt bijvoorbeeld op het Belgische vaarwater niet net zo gemakkelijk als in Nederland een leuk weekeindrondje maken. Maar de voorzieningen in de jachthavens zijn uitstekend, de ervaring met de brug- en sluiswachters was doorgaans prima. We kunnen de trip dus iedereen aanraden. Maar dan moet je geen hekel aan sluizen hebben. En een douche aan boord hoeft niet, maar is wel fijn…
Flitsend gaan we in 2022 van start; al in het laatste weekeinde van maart plonst de Canicula het water in en gaan we op pad na de lange, lange winter. En al hebben we nét geen Elf Steden gehaald, we komen wel eindelijk over de Luts en op nog veel meer plekken. Het wordt een geweldig vaarjaar! We hebben de megamolens van Schiedam gezien, we lagen tussen varend erfgoed en gingen opnieuw met de boot naar het strand! In dit stukje maken we de balans op en kijken we voorzichtig vooruit naar het jaar 2023. Nog maar 3 maanden! We kunnen niet wachten!
Heerlijk liggen in Heeg, al is het wel een van de duurdere watersportplaatsen in Friesland…
Ambitieuze vaarplannen
De plannen voor 2022 zijn nogal ambitieus, want we nemen ons voor onze eigen alternatieve elfstedentocht te varen. We willen dat doen door in voor- en naseizoen alle elf steden van Friesland te bezoeken en wat verder te kijken dan alleen de bekende toeristische hoogtepunten. Niet in één keer achter elkaar, want dat lukt ons niet met de beschikbare vakantiedagen, maar stad voor stad in de weekenden en in onze vakantieweek tussen Hemelvaart en Pinksteren. En dan in elke stad een alternatief elfstedenkruisje scoren!
In deze video kun je zien hoe we ons voorbereiden op het nieuwe vaarseizoen en waarheen onze eerste vaartocht voert
Zelfbouwschip
Workum is de eerste Elfstedenstad die we aandoen. Een gezellige plaats aan de rand van het IJsselmeer in Zuidwest Friesland, waar we vaker aanleggen. Beroemd is het Jopie Huisman Museum waar we al eerder zijn geweest. Dit keer gaan we op zoek naar iets anders waar Workum trots op is. Daarvoor bezoeken we de laatste nog in bedrijf zijnde pottenbakkerij van het bekende Workummer aardewerk. Als trofee scoren we een tegel met een afbeelding van de beeldbepalende toren van de St. Gertrudiskerk. En we lopen als bonus Chris en Ietje tegen het lijf, met hun opvallend mooie schip dat ze zelf hebben gebouwd!
In deze video legt Chris uit welke stappen hij heeft gezet om de Boca te bouwen
Best bewaarde geheim
IJlst bezoeken we via een omweg. Want zes jaar geleden, toen we de Canicula nog maar net hadden, durfden we een tocht over de Luts niet aan. Het riviertje van zo’n vijf kilometer dwars door de bossen van Gaasterland, heeft namelijk wel heul erg lage bruggen. Zo van: kan-ie-net-wel of kan-ie-net-niet. Maar al die tijd blijft het smalle watertje tussen Balk en de Fluessen hoog op ons verlanglijstje staan. En in het vroege voorjaar giet it oan: eindelijk over de Luts!
We hebben niet het geluk om IJsvogels te spotten, maar we komen wel in de serene stilte van de Wyldemerck terecht, een plek die wat ons betreft het best bewaarde geheim van Friesland is. Via Heeg varen we naar IJlst, waar we een leuke ontmoeting hebben met Flip van Doorn, de schrijver van het fantastische boek De Friezen. Aanrader!
In deze video varen we eindelijk over de Luts en via Heeg naar IJlst waar we behalve Flip ook twee ‘jeugdvrienden’ vinden
Bijzonder biertje!
Op weg naar Franeker willen we Bolsward beter bekijken. Maar net als eerder in het vaarseizoen komen we er aan op een feestdag en is vrijwel alles gesloten. De volgende dag varen we verder naar Franeker met een tussenstop in Wommels voor een bezoek aan het oude kaaspakhuis. Eenmaal in de Ster van de Friese Elf Steden komen we in een wel heel bijzondere file terecht. Want net als wij er zijn doen de prachtige klassiekers van de Elfsteden Oldtimer Rally Franeker aan. We kunnen geen genoeg krijgen van de glimmende auto’s en motoren.
We gaan ook nog even kijken bij het beroemdste kaatsveld van de wereld, het Sjûkelân. Helaas wordt er op dat moment niet gekaatst, maar we zien naast het gladgeschoren veld wél de slanke torens, die niets te maken hebben met het spelletje Zwerkbal van tovenaarsleerling Harry Potter zoals ik denk, maar alles met een verdwenen kasteel. En als we op zoek zijn naar ons alternatieve elfstedentochtkruisje komen we terecht in een delicatessenwinkel waar ze bijzondere biertjes verkopen met een prachtig verhaal!
Of het er echt 99 zijn hebben we niet geteld, maar dit leuke maar winderige watertje heet echt zo!
Listig bierschip
Workum, IJlst, Franeker, dat zijn bij lange na geen elf steden zullen jullie nu ongetwijfeld denken. Dat is zo. Maar wat jullie nog niet weten is dat we wel degelijk meer elfstedenstadjes hebben bezocht. Want we zijn ook nog in Harlingen en Leeuwarden geweest. En in Sloten natuurlijk, want dat is onze thuishaven. We hebben daar zelfs de Slag om Sloten over de list met het bierschip gefilmd. Door tijdgebrek lukt het ons jammer genoeg niet om ook deze films meteen in elkaar te zetten. Want het is inmiddels juli en dan breekt onze vier-weken-lange vakantie aan. We gaan naar Zeeland! Maar of we er aankomen?
De Slag om Sloten wordt elke drie jaar nagespeeld
Uniek voormalig eiland
In de zomervakantie staat, inderdaad, Zeeland op het programma. Maar het loopt allemaal een beetje anders. Want als we Lemmer uitvaren met Urk als eerste geplande tussenstop, vinden we de golfslag veel te heftig. Dan toch maar door de polder. Urk halen we die dag niet meer. In plaats daarvan overnachten we in Emmeloord, een plek waarvan we nooit hadden gedacht er een keertje aan te leggen, maar die toch echt wel wat bijzonders heeft, zo midden in de polder. De volgende dag redden we Urk met gemak en leggen we aan in de gemeentehaven.
We blijven er een dagje en proeven van de unieke sfeer, eigenzinnigheid en levendigheid van het voormalige eiland. Een tweede poging naar het zuiden over het IJsselmeer wordt opnieuw door te heftige golfslag gedwarsboomd en dus gaan we wéér de polder in. Via Emmeloord, Marknesse, het Zwarte Meer, de Goot en het Ganzendiep met z’n druppelsluis belanden we ’s avonds in Kampen aan de IJssel. Superleuk dat de sluiswachter ons herkent van de filmpjes!
Dit filmpje met ons geklungel voor de poldersluizen wordt trouwens de op-een-na best bekeken video van het seizoen. En daar zijn we best trots op!
Prachtig schouwspel
Vanuit Kampen varen we stroomopwaarts de IJssel op. Zo aan het einde van de rivier valt het heel erg mee met de tegenstroom. Bovendien duiken we al snel het Reevediep in om die dag via de Randmeren naar Bunschoten-Spakenburg te reizen. Daar krijgen we een bijzondere ligplaats met ’s avonds een prachtig schouwspel, als alle botters achter elkaar aan de haven uitvaren. De dag erna varen we verder via Amsterdam naar de Haarlemse Jachtclub, vlak buiten Spaarndam. Daarna is het maar een klein stukje naar Haarlem, een plaats die echt heel leuk is om te bekijken. De rondvaart vinden we wat minder interessant, maar het Teylers Museum is één van de hoogtepunten van ons bezoek.
Door het nieuwe Reevediep en via Bunschoten-Spakenburg varen we langs Amsterdam naar Haarlem aan het Spaarne
Gras onder de voeten
Vanuit Haarlem trekken we verder naar het zuiden. Bestemming voor deze dag is Kevereiland in de Kagerplassen. Een recreatie-eiland zonder stroom of sanitaire voorzieningen. Maar wél met gras onder onze voeten, waar wij, zoals jullie inmiddels weten, erg van houden. Een heerlijke plek om een paar dagen te verblijven. Lekker onder de parasol tijdens de superwarme dagen. Alhoewel, onder de parasol? Pieter dan. Want Marieke wil dolgraag verder met een video, maar onze zonnepanelen hebben onvoldoende capaciteit voor het stroomvretende montageprogramma. Gelukkig bieden beheerders Edwin en Gilia uitkomst, want Marieke mag hun stroom gebruiken en ook nog eens in de Formule 1-kijk-tent bivakkeren om te editen.
Als we verder trekken doen we Warmond aan, voor de boodschappen maar ook voor een wandeling naar Huys te Warmont, ooit bewoond door de hoge heren van Warmond, nu in particuliere handen, maar met een leuke tuin, waar je mooi om de vijver heen kunt lummelen.
Pieter weigert deze zomer de dieselprijs te onthouden…
Hoogste windmolens ter wereld
Er zijn maar twee plaatsen waar je met de boot vanuit het binnenland kunt afmeren bij de kust. De ene is de Hargervaart bij Groet en die hebben we vorig jaar aangedaan. Dit jaar gaan we naar de andere: Katwijk aan Zee. Het vooruitzicht om weer op het strand te lopen stemt ons blij en gelukkig! We leren in de Vuurbaak dat veel van het historisch verleden van de vissersplaats is verdwenen. Maar de zilte zeelucht is gelukkig gebleven. Volop oude luister treffen we wel aan in onze volgende aanlegplaats Schiedam, de jeneverstad met de hoogste traditionele windmolens ter wereld.
Hoogtevrees krijgen we niet in de Vuurbaak van Katwijk, maar wel van die hoogste windmolens van de hele wereld. En Schiedam blijkt ook een enorme kolonie halsbandparkieten te hebben…
Naar Brielle
En we reizen nog verder. Naar Brielle, Dordrecht en de Hollandse IJssel, waar Marieke in Oudewater bewijst dat ze géén heks is. Via het Amsterdam-Rijnkanaal gaan we terug over de Utrechtse Vecht, waarbij we zelfs even door de beruchte Mijndense Sluis de Loosdrechtse Plassen op varen. Die video’s zijn nog in de maak. Net zoals de video van de vaartocht naar Harlingen en Leeuwarden komen ze binnenkort op ons YouTubekanaal De Canicula.
En 2023?
Terwijl dus nog steeds hard gewerkt wordt aan de filmpjes van 2022, kijken wij alweer vooruit naar het nieuwe seizoen. De ambities zijn opnieuw hoog. We hebben nog een aantal van de elfsteden te bezoeken en stiekem denken we opnieuw aan Zeeland en misschien zelfs aan België? Het handboek van Frank Korneef hebben we inmiddels al aangeschaft en het ziet er geweldig inspirerend uit! Gaat het lukken? Jullie gaan het zien!
Gaan we naar Belgie?
Bedankt!
Ook dit jaar hebben we weer lieve, leuke en fantastische mensen ontmoet. Van over de hele wereld hebben jullie ons geweldig gesteund met vaartips, fijne reacties en soms zelfs met een financiële bijdrage. We zijn daar heel blij mee en het motiveert ons om door te gaan met het maken van de video’s en het uitbreiden en up-to-date houden van de website. Dank daarvoor! En ook dank aan de mensen van VVV Waterland van Friesland die ons vroegen om een video te maken over doorvaren na het zomerseizoen. Een film van bijna een half uur, die onze laptop op een haar na liet crashen, maar die binnen no-time met duizenden views wel een echt toppertje werd.
Iedereen een geweldig nieuw vaarjaar gewenst! Tot ziens op het water!
Varen in november, december of zelfs in januari. Werken dan de bruggen wel? En waar kun je leuk overnachten en lekker eten? VVV Waterland van Friesland wil het doorvaren na het zomerseizoen promoten. Op de website van de VVV is dan ook veel informatie te vinden onder het thema ‘doorvaren’. Maar wat heeft dat met ons te maken? Dat zit zo:
Varen buiten het zomerseizoen
VVV Waterland van Friesland heeft ons als fervent watersporters gevraagd of we willen ervaren hoe het is om te doorvaren na het zomerseizoen. En dat doen we natuurlijk graag! We krijgen een compleet reisprogramma voorgeschoteld met een huurboot, evenementen onderweg, restaurants en, niet onbelangrijk, jachthavens waar we comfortabel kunnen overnachten. Waterland van Friesland en diverse ondernemers sponseren de tocht. Mooi voor ons. Maar we willen wél graag onafhankelijk verslag kunnen doen. Gelukkig krijgen we volledige redactionele vrijheid. We zijn nieuwsgierig en hebben er zin in! Lees hieronder ons verslag. Natuurlijk hebben we er ook een video van gemaakt. En hoe het zit met de bruggen? Lees verder!
In deze video kun je bekijken hoe het gaat met de bruggen buiten het zomerseizoen
Vertrek uit Sneek
Op een vrijdagochtend in november staan we om 10.00 uur op de stoep bij Aquanaut Yachtcharter in Sneek, waar we een huurschip meekrijgen voor het weekend. Het is de Centaurus, een 11.15 meter lange Drifter 350 OC, met ruimte voor twee tot vier personen. Heel geschikt voor doorvaren na het zomerseizoen want de boot heeft dubbele beglazing en een uitstekende kachel. Nadat we onze spullen aan boord hebben gebracht, krijgen we de vaarinstructie. Voor ons de korte variant, maar als je wat minder ervaren bent helpen de mensen van Aquanaut je met alles op weg.
De Centaurus op weg naar Osingahuizen
Brugbediening vaarwegtelefoon
Bijna alle bruggen waar je als watersporter mee te maken hebt bij het doorvaren na het zomerseizoen worden in de periode van 1 november tot en met 31 maart alleen op afroep bediend. Dat kan op doordeweekse dagen door de vaarwegtelefoon van de provincie Fryslân minimaal 2 uur voor de gewenste brugbediening te bellen (058 292 58 88). Een dag van tevoren bellen mag ook.
Maandag t/m vrijdag is de vaarwegtelefoon bereikbaar tussen 08.30 en 16.00 uur. Wil je dat ook op zaterdag bruggen voor je geopend worden, dan moet je dat voor vrijdag 16.00 uur doorgeven. Op zondag worden veel bruggen niet bediend. Welke wel en welke niet kun je hier vinden.
Bij het doorgeven van de gewenste openingen moet je ook een tijdstip aangeven omdat er maar een paar brugwachters zijn, die speciaal voor jou naar de bruggen rijden. Dat betekent dat je goed moet plannen.
De Woudvaartbrug in Sneek is de eerste die dit weekeinde voor ons geopend wordt
Geïrriteerde brugwachter
Meteen na de vaarinstructie vertrekken we vanuit de jachthaven richting de Stadsgracht. Bij de eerste brug van de dag, de Woudvaartbrug, staat de brugwachter al op ons te wachten. Hij is wat geïrriteerd. Het blijkt dat hij dacht dat we om elf uur zouden arriveren, terwijl wij er heilig van overtuigd zijn de dag ervoor met de mevrouw van de vaarwegtelefoon kwart over elf te hebben afgesproken. De brugwachter geeft aan dat hij met z’n collega’s moet racen om alle brugbedieningen op tijd te kunnen doen. Gelukkig opent hij de brug wel voor ons. En kort daarna ook de Lemmerbrug aan de voet van de Waterpoort. Wel worden we gemaand vlot door te varen.
Weinig motorgeluid
We varen voorbij de Waterpoort richting IJlst. De Centaurus vaart prima. Lekker weinig motorgeluid, stabiel in het water. Maar we missen wel het directe contact met buiten, zoals we dat op onze Canicula beleven. Die heeft een stoffen kap en ligt wat lager in het water. En op de plek waar op onze boot een stoel staat voor de bijvaarder, heeft deze Centaurus een keuken. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel, het is toch te koud om het water te voelen spetteren, het is heerlijk warm binnen en de bijvaarder – lees Marieke – kan fijn in de keuken de hapjes verzorgen.
Aanleggen bij jachthaven De Rakken in Woudsend
Wachten…
We komen mooi op tijd aan bij de Geeuwbrug in IJlst en kijken reikhalzend uit of we al een brugwachter zien. Maar de lichten staan op dubbel rood en we zien van alles, maar geen brugwachter. We wachten vijf minuten, tien minuten, een kwartier. Na twintig minuten bellen we maar met de vaarwegtelefoon en krijgen weer een vriendelijke mevrouw aan de telefoon. Ze probeert meteen de brugwachter te bereiken maar krijgt geen contact. Volgens haar gaat het toch echt goedkomen en met die belofte beëindigen we ons gesprek. Uiteindelijk verschijnen er na drie kwartier niet één, maar zelfs twee brugwachters. De laatste brug die we moeten passeren, in Osingahuizen, beloven ze ook te komen bedienen. Ze rijden eerst nog even naar Woudsend voor een brugbediening daar. Zo hebben wij onderweg nog even de tijd om te dronen.
Wachten voor de brug in IJlst
Blij verrast
Op het moment dat wij de brug van Osingahuizen naderen gaat-ie al omhoog. De brugwachters reageren blij verrast als ze van ons horen dat het laatste brug van onze dag is. Na Osingahuizen gaan we stuurboord uit de Jeltesloot in en komen al snel op het Heegermeer.
Marboei
In heel Friesland liggen geel-blauwe boeien die zijn gekroond met een ring. Aan die ring kun je je boot vastmaken voor een rustig nachtje midden op het water. Ook in het Heegermeer liggen er een paar. Wij bekijken onderweg Marboei 63. Dit is één van de boeien waaraan een gedicht gekoppeld is en wordt daarom een poëtische ankerplaats genoemd. Bij MB 63 hoort een gedicht van Ellen Deckwitz, op deze website kun je ‘m en alle andere gedichten lezen. Op de site staan trouwens ook prachtige foto’s van de Friese meren!
De poëtische ankerplaats op het Heegermeer
Rakkenpolle
Op een steenworp afstand van de poëtische aanlegplaats en vlak voor de kust van Heeg ligt het eilandje Rakkenpolle waar je ook prima kunt overnachten. Wij leggen er even aan om met de drone opnames van de omgeving te maken. Na deze pauze varen we door naar Woudsend. We leggen aan bij jachthaven de Rakken die grenst aan de dorpskern van Woudsend. De jachthaven heeft veel voorzieningen – zelfs huurauto’s! – die ook buiten het vaarseizoen beschikbaar zijn. Langs de Woudsenderrakken hebben we mooi zicht op alles wat door de vaart komt. Dat is natuurlijk wel wat minder dan we gewend zijn, want niet iedereen heeft het doorvaren na het zomerseizoen al ontdekt, maar we zien toch een enkel bootje voorbij varen.
Plenty aanlegplaatsen op het eilandje Rakkenpole bij Heeg. Dat is in de zomer wel anders…
Elf stegen
Met z’n ligging langs de Ee, de Woudsenderrakken en de Wellesloot is Woudsend een echt waterdorp, dat wordt doorsneden door smalle stegen. Een paar van die doorgangen waren ooit bevaarbaar, maar dat is al heel lang geleden. We gaan op pad met gidsen Catharina en Tonnie, die ons de mooiste plekken van de Elfstegentocht laten zien. Met veel enthousiasme vertellen ze de leukste verhalen, waarvan er ééntje nogal stinkt.
Met gids Catharina op pad in Woudsend
Tulpenmest
Dat is het verhaal van de tonnetjes, uit de tijd dat er nog geen riool was aangelegd. Die tonnetjes werden elke week geleegd aan de overkant van de Ee, tegenwoordig een stukje gras waar je leuk kunt aanleggen, maar vroeger dus een stinkende vuilstort. Met de komst van het riool werd de stort opgeruimd en de inhoud naar Noord-Holland gebracht. Daar werden de uitwerpselen als meststof gebruikt voor de tulpenteelt. De inwoners van Woudsend claimen dan ook dat de tulpen daar zo mooi groeien dankzij hun mest.
Op de website van de Elfstegentocht zijn nog veel meer verhalen te vinden. Maar je kunt nog beter zelf op stap gaan in dit mooie dorp.
Sjouke en Maya van restaurant Vis en Meer in Woudsend hebben een passie voor vis
Een passie voor vis
Eten doen we ’s avonds bij restaurant Vis en Meer. Eigenaren Sjouke en Maya hebben een passie voor vis, maar draaien hun hand ook niet om voor een vleesgerecht. Door de vriendelijke bediening en een paar heerlijke visgerechten worden we echt in de watten gelegd. Het is dan ook niet zomaar een restaurant, want Vis en Meer is al in 2014 opgenomen in de gids Lekker500 en in 2018 ook toegetreden tot Fryslân Culinair. Wij komen geregeld in Woudsend, maar hadden dit restaurant niet eerder zelf ontdekt. Beetje dom en ons zien ze beslist terug. Na het eten lopen we naar de Centaurus en genieten we nog even na van de dag. Tot dusverre bevalt dat doorvaren na het zomerseizoen ons prima. Dus morgen DOORVAREN maar.
We worden ’s morgens wakker met regen, maar tegen de tijd dat we verse broodjes kunnen halen bij de bakker is het gelukkig weer droog. Het is niet ver lopen naar Bakkerij Visser, want de zaak zit zo’n beetje om de hoek van de jachthaven, waar de straat Op’e Romte heet. Heerlijk zo’n verse bakker in het dorp. Wij doen ons tegoed aan een smakelijk koffiebroodje en een speciaal voor ons warm gemaakt ham-kaas broodje.
Ontbijtje halen bij bakkerij Visser in Woudsend
Brugwachter paraat
We halen de walstroom binnen en gaan met een goed gevulde maag weer op stap. We arriveren om klokslag 10.00 uur, de afgesproken tijd, bij de Hellingbrêge in Woudsend, waar de brugwachter al paraat staat. Na deze vlotte doorvaart gaan we richting het Slotermeer. Na drie kwartier bereiken we zoals gepland, de Nieuwe Langebrug in Elfstedenstadje Sloten. Ook daar gaat de doorvaart gesmeerd. We leggen aan bij de Lemsterpoort, restant van de vroegere verdedigingswerken. De deuren van de waterpoort gingen ’s avonds op slot, maar tegenwoordig kun je er naar hartelust doorheen varen. Wel met een boot van max ongeveer een meter hoog, in verband met de brug aan de noordkant.
Tanja Kombrink is vrijwillig molenaar bij de Kaai
Draaiende molen
Pal naast de waterpoort, boven op een bastion van de stadswal, staat korenmolen de Kaai uit 1755 te draaien. Deze zaterdagochtend is de molen open voor bezoek en daar maken we graag gebruik van. Molenaar Tanja Kombrink geeft ons een rondleiding en vertelt mooie verhalen over de molen en wat er allemaal bij komt kijken om het graan te malen. Thuisbakkers kunnen er terecht voor diverse soorten meel en bloem. De molen van Sloten is vaak op zaterdag open. Als de molen gesloten is, wordt dat aangegeven op de Facebook-pagina van molen De Kaai.
Vriendelijk vestingstadje
Na het molenbezoek wandelen we door het vriendelijke vestingstadje. Het is dan wel de kleinste van de Friese Elfsteden, maar vroeger zeker niet de onbelangrijkste, want je moest er doorheen varen op weg van en naar de Zuiderzee. Sloten wordt daarom ook wel sleutelstad genoemd.
Na de lunch vertrekken we uit Sloten en gaan op pad richting Joure. We varen een klein stukje naar het zuiden over De Ie, daarna bakboord uit door de Wâldsleat, over het Brandemar en dan de Hjerringsleat in, die eindigt in de Grutte Brekken. Dwars door dit meer loopt het Prinses Margrietkanaal, de snelweg voor de binnenvaart tussen Lemmer en het Groningse Delfzijl. We wachten totdat de binnenvaartschepen voorbij zijn en steken dan over de Follegeasleat in. De Follegabrug aan het eind van die sloot kunnen we openen met de Watersport app.
Brugbediening watersport app
Sinds 2022 kunnen we bij het doorvaren na het zomerseizoen een aantal bruggen laten bedienen met de zogenaamde Watersport app. Naast de brugbediening biedt de app ook actuele informatie over vaarwegen, snelvaargebieden, trailerhellingen, actuele scheepvaartinformatie en nog veel meer. Nieuw is de navigatiefunctie en melding bij het passeren van grote vrachtschepen. Daarnaast geeft de app advies voor het varen over drukke vaarwegknooppunten. De app is nog in ontwikkeling. Mocht je informatie missen of andere opmerkingen hebben dan kun je daarvan melding in de app maken.
Dit zijn de bruggen die met deze app bediend worden, het is de bedoeling dat er komende jaren nog meer volgen. Van Harinxmakanaal: 1. Kiesterzijl 2. Frisiabrêge Franeker 3. Stationsbrug Franeker 4. Brug Dronryp 5. Brug Ritsumasyl. Staandemastroute Leeuwarden – Grou: 6. Palma brêge Wergea 7. Tútsebrêge Wergea. 8.Gallebrêge Grou. 9. Rogsloot Warten 10. Zandsloot Terhorne 11. Brug Noorder Oudeweg bij Joure 12. Janesloot bij Langweer 13. Scharsterbrug 14. Sudergoabrêge Workum 15. Panhuysbrug Tjerkwerd 16. Warrebrug bij Tijnje. 17. Slauerhoffbrug Leeuwarden en 18. Brug Follega.
Wacht totdat je binnen het gearceerde deel bent met het aanvragen van een brugopening
Even schrikken
Het is even schrikken als de app aangeeft dat er een technische storing is. Probeer het later nog eens, staat in het scherm. Later? Hoezo later? We zijn er nu! Maar precies op het moment dat we elkaar aankijken en proberen te bedenken wat we moeten doen, horen we het belgerinkel van de slagbomen die naar beneden gaan. Hij doet het!
Na de brug varen we het Tjeukemeer op, gaan onder de A-6 door en gaan dan bakboord uit naar het noorden, de Scharsterrijn in. Nadat we opnieuw onder de A-6 zijn doorgevaren, komen we uit bij Scharsterbrug. Ook hier kunnen we de Watersport app gebruiken voor de brugbediening, maar het gaat weer anders dan we verwachten, want de brug gaat al open nog voordat Pieter maar naar z’n mobiel kan kijken.
De Scharsterbrug gaat zelfs zonder app al open
Joustersluis
De Scharsterrijn komt uit op de Langweerder Wielen, waar we stuurboord uit gaan. Meteen na de A-7 en de brug in de Noorder Oudeweg gaan we weer stuurboord uit, door de meestal openstaande Joustersluis. Aan het eind van de Jouster Zijlroede meren we af in de passantenhaven. Daar zijn in de winterperiode geen voorzieningen als sanitair en walstroom, maar met volle accu’s en een kachel die op diesel werkt, hebben we licht en zitten we er warmpjes bij.
Ook in Joure kun je lekker eten. Wij dineren in Grand-Café Het Tolhuis, dat in een prachtig karakteristiek pand zit, op een historische plek. Want de naam zegt het al, vroeger moest je er tol betalen om verder te mogen. Tegenwoordig hoeft dat natuurlijk niet meer maar kun je er kiezen uit allerlei gerechten gemaakt van dagverse streekproducten. We eten er goed van, want morgen staat ons weer een drukke dag te wachten. We gaan op stap met Max!
Het Tolhuis in vroeger tijden. Foto: Fries Fotoarchief
Kuieren met Max
Na het ontbijt en nog een kopje koffie, gaan we Joure in met Gildemeester Max Buis. Max is geboren en getogen naast de Tolhuisbrug en weet werkelijk alles over de plaats, die én geen dorp én geen stad is, maar een zogenoemde vlecke: een dorp met een stedelijk karakter. De rondwandeling van zo’n anderhalf uur heeft de aantrekkelijke naam Jouster Kuierke, waarbij je langs alle bezienswaardigheden komt: de gebouwen van koffiebrander Douwe Egberts, de Heremastate, de oude metaalwarenfabriek Keverling en niet te vergeten de toren, door de Jousters liefkozend de Jouster Toer genoemd.
Kuieren naar de Jouster Toer
Historische rechtbank
Op de eerste verdieping van de Toer bewonderen we de historische gerechtskamer. De uitkomst van zo’n rechtszaak werd aan het volk verkondigd door één van de drie luiken te openen, de ene voor vrijspraak, de tweede in geval van een straf en de derde als er een doodsvonnis was uitgesproken. Tja, andere tijden.
We gaan ook nog even naar Museum Joure. Een complex van tien oude fabriekjes in monumentale gebouwen: een Friese Klokkenmakerij, een koperfabriek en de eerst fabriek van Douwe Egberts. We zijn vaker in Joure geweest, maar kwamen dan niet verder dan het park bij de Heremastate, de supermarkt en de restaurants. We zijn daarom aangenaam verrast door alle verhalen die we krijgen voorgeschoteld. Er is veel meer te zien dan we dachten. Aan het eind van de middag nemen we afscheid van Max en van Joure en gaan met de boot terug richting Sneek.
Recreatieschap Marrekrite
Marrekrite onderhoudt in Friesland zo’n 34 km (!) aan vrije aanlegplaatsen midden in de natuur verdeeld over ongeveer 300 locaties. Wij maken er vaak gebruik van, want het is meestal heerlijk rustig. Je mag per keer maximaal drie dagen achter elkaar op zo’n plek overnachten. Je wordt wel geacht een Marrekritewimpel te voeren, die je hier kunt kopen. Bij veel van deze aanlegplaatsen zijn vuilcontainers geplaatst. Die worden geleegd door een milieuboot en zo haalt het recreatieschap per seizoen gemiddeld 175.000 kilo afval op. In de winterperiode zijn de meeste containers gesloten. Het is dan de bedoeling dat je je eigen afval zelf meeneemt naar een plek waar je het wel kwijt kunt. Overigens speelt ook Marrekrite in op het doorvaren na het zomerseizoen en leegt op steeds meer plekken ook in de winter de containers.
Recreatieschap Marrekrite beheert honderden aanlegplekken in Friesland
Stabiel in het water
We varen terug naar de Joustersluis en gaan daarna naar stuurboord, de Noorder Oudeweg op, die even verder overgaat in de Goaïïngarypster Puollen. Hoewel er een stevige bries staat ligt de Centaurus lekker stabiel in het water. Van de golven merken we bijna niets. Om de Greate Griene heenvarend komen we terecht op het Sneekermeer.
Wintertaling en slobeend
Op het Sneekermeer aangekomen zien we één van de vogelrustgebieden voor de overwinterende vogels. Je kunt er de wintertaling, slobeend en het nonnetje aantreffen. Marrekrite legt geel-blauwe boeien in het water om deze gebieden te markeren. De vogelrustgebieden zijn ook te vinden in de Watersport app. Tussen 1 oktober en 1 april word je geacht niet in deze stukken te varen. Is niet erg, er is immers plenty vaarwater.
De watertjes die met deze boei zijn gemarkeerd moet je met rust laten
Niet bediend
We varen richting Sneek langs het starteiland. De natuurlijke neiging is rechtdoor over de Houkesleat naar Sneek. Maar deze bruggen worden in dit seizoen op zondag niet bediend. Ook niet op afroep via de vaarwegtelefoon. Daarom gaan we in zuidelijke richting het Prinses Margrietkanaal op. Even verder naar stuurboord over It Nau, de Witte Brekken en dan Sneek in over de Wâldfeart naar Aquanaut. En zo komt er een einde aan deze doorvaren na het zomerseizoen-trip.
Hoe vonden we het?
We hebben een heerlijk weekend gehad, met een heel prettige boot en we hebben het geen moment koud gehad. Op het water is het een stuk stiller dan in het reguliere seizoen, maar dat heeft beslist ook zijn eigen bekoring. De natuurbeleving is misschien zelfs wel groter dan in de zomer. Grote zwermen ganzen vliegen over, met een beetje mazzel zijn de rietpluimen witberijpt en het is heerlijk rustig.
Goed plannen
Vanwege de beperkte brugbediening moet je bij het doorvaren na het zomerseizoen je reis wel goed plannen. Op doordeweekse dagen moet je tenminste twee uur van tevoren bellen met de Vaarwegtelefoon voor brugbediening. Voor de zaterdag moet je de planning al op vrijdag doorgeven en op zondag worden de bruggen heel beperkt bediend. Het is daarmee iets minder vrij rondtrekken dan in het normale vaarseizoen, maar wij vonden het echt wel een grote service. Het is ook heel fijn dat steeds meer bruggen ter plekke geopend kunnen worden met de Watersport app.
Wat ons daarnaast opviel is dat er in alle Friese steden en andere plaatsen zo veel te zien en te beleven valt. En met de horeca zit het helemaal wel goed. Het overgrote deel is het jaar rond geopend. Kort gezegd, wij vonden het een prachtige tocht en kunnen het doorvaren na het zomerseizoen iedereen aanraden.
Assen, december 2022 Pieter en Marieke van de Canicula
Vond je de video leuk? Abonneer je hier gratis op ons YouTubekanaal, dan zie je de nieuwste video’s meteen!
Dit verhaal gaat over het roerige leven van planetenbouwer Eise Eisinga. We komen hem tegen als we met onze boot De Canicula in Franeker belanden en het wereldberoemde Planetarium van Eisinga bekijken. Dat het Planetarium bestond, dat wisten we natuurlijk wel, maar het verhaal erachter blijkt minstens zo interessant!
Als we Franeker naderen over de Franekervaart, zien we al van verre de kerktoren hoog oprijzen boven het vlakke land. Pas als we het Van Harinxmakanaal opdraaien zie ik dat ik me vergis: de imposante toren hoort bij de kerk van Tzum. De kerk van Franeker blijkt een iets minder indrukwekkende toren te dragen. Gelukkig zeggen torens niets over de plaatsen waar ze op neerkijken. Waar Tzum vrijwel alleen op z’n hoge toren kan bogen, blijkt Franeker veel meer in huis te hebben.
Geuzengat
We leggen aan in de voormalige vestinggracht, vlak naast het Geuzengat. Door dit gat glipten inwoners in- en uit na sluiting van de stadspoorten. Een stevig hek met stalen spijlen blokkeert de ingang. Wat logisch is, want de tuin aan de andere kant van de vestingwal is gewoon particuliere grond. Maar jammer is het wel. Als we via een omweg in het centrum komen, belanden we middenin een indrukwekkende stoet oldtimers, die de Elfstedentocht rijden en nét als wij er zijn Franeker aandoen. Dat is dan wel weer mazzel!
Een historisch kaaspakhuis, een bierschenker en de Elfsteden Oldtimerrally: in deze video kun je onze vaartocht tussen Bolsward en Franeker bekijken
Franeker is het centrum van het balspel kaatsen. Het speelveld is imponerend door z’n glad geschoren gras, maar vooral door de twee enorme slanke torens die de ingang markeren. Ze doen mij denken aan het vliegende spelletje Zwerkbal van Harry Potter, maar in werkelijkheid herinneren ze aan de torens van een verdwenen kasteel. Behalve van het kaatsen is de stad vooral bekend vanwege Eise Eisinga die zijn kleine woonkamer omtoverde in een compleet zonnestelsel.
Het zichtbare deel van het planetarium is uitgevoerd in hemelsblauwe en gouden kleuren
Wereldwonder
Het Planetarium is zo perfect gebouwd dat het nu, ruim 200 jaar na dato, nog steeds de planeten in de juiste baan rond de zon brengt. Blikvanger is de gouden bol, die onder het hemelsblauwe plafond midden in de kamer hangt en de zon voorstelt. De aarde cirkelt er als kleiner bolletje langzaam omheen, net zoals Mercurius, Venus, de maan, Mars, Jupiter en Saturnus. Je kunt ook zien hoe laat de zon opkomt en ondergaat en wat de positie van de maan is en nog veel meer.
Het mechaniek staat te boek als het oudste nog werkende planetarium van de hele wereld en wordt binnenkort dan ook voorgedragen voor de werelderfgoedlijst van Unesco. Maar hoewel Eisinga’s Planetarium straks wereldwonder wordt, is z’n bouwer minstens zo bijzonder.
Wolkammer
Eise Eisinga (1744-1828) is als echte béta vooral geinteresseerd in wiskunde en astronomie, waar hij zich in zijn vrije tijd mee bezig houdt. In het dagelijkse leven is hij, net zoals zijn vader, een wolkammer, iemand die de wol dusdanig fatsoeneert dat het daarna gesponnen kan worden. Hij doet dat niet allemaal zelf, maar heeft een groot bedrijf met een paar honderd man personeel. Op 24-jarige leeftijd trouwt hij met Pietje Jacobs, met wie hij twee zoons en een dochter krijgt. Hij heeft allerlei bijbanen, ook in het stadsbestuur, waar hij lid van de vroedschap wordt – een soort van wethouder.
De wolkammerij uitgebeeld in het Planetarium
Burgeroorlog
Het is de tijd dat de rol van ons land op het internationale toneel is uitgespeeld. We zijn voortdurend in oorlog met Engeland, dat tijdens de Vierde Engelse Oorlog honderden Nederlandse koopvaardijschepen in beslag neemt. Daardoor is de handel compleet stilgevallen en worden we steeds armer. De stadhouder krijgt de schuld. Hele groepen burgers, die zichzelf de ‘patriotten’ noemen, vinden dat hij de verkeerde mensen op de verkeerde plaatsen heeft aangesteld én dat hij samen met datzelfde clubje alle macht in handen houdt. Ze komen in opstand.
Al sinds de middeleeuwen worden de steden en dorpen beschermd door schutterijen. Die zijn doorgaans op de hand van de stadhouder, wat logisch is, want de officieren worden door de stadhouder benoemd. Dat is tegen het zere been van de patriotten, die vinden dat de officieren door de burgers moeten worden benoemd. Ze willen, kortom, een democratie. Uit onvrede ontstaan er vrijkorpsen, vrijwilligerslegers van burgers al dan niet afkomstig uit de schutterijen. Ze beginnen alvast te oefenen met wapens voor het geval de stadhouder besluit tot militair ingrijpen. Het conflict tussen de patriotten en de aanhangers van de stadhouder wordt grimmiger en begint op een burgeroorlog te lijken.
De wereld vergaat
Het is ook de tijd dat de macht van de kerk nog steeds groot en het woord van de dominee de waarheid is. Half Friesland is dan ook in onstuur als de dominee van het nabijgelezen Bozum beweert dat de wereld op 8 mei 1774 vergaat. Hij wijt dat aan een bijzondere stand van de planeten. Maar Eisinga gelooft liever in zijn eigen verstand dan in dat van de dominee. Met zijn sterrenkundige kennis weet hij dat er niks aan de hand is en bouwt in zijn woonkamer het planetenstelsel na zodat iedereen met eigen ogen kan zien dat de planeten, ook al zouden ze dat willen, niet eens tegen elkaar aan zouden kúnnen botsen.
Hoog bezoek!
Dit is snel verteld, maar in werkelijkheid kost de bouw van het zonnestelsel hem maar liefst zeven jaar van zijn leven. En dan wordt hij ook nog eens een handje geholpen door zijn vader, die de houten schijven en de tandwielen voor het slingeruurwerk maakt, en door zijn broer, die de beschildering van het plafond voor zijn rekening neemt. Als het Planetarium in 1781 klaar is, oogst Eisinga veel bewondering. De prins van Gallitzin komt kijken, de hertog van Saksen-Gotha, zelfs de koning van Zweden en met hen nog een hele rij hoogwaardigheidsbekleders. Je moet je voorstellen: al dat hoge bezoek in dat kleine huis, met een nog kleinere woonkamer en een zolder waarop je je kont niet kunt keren.
Het planetarium is inmiddels uitgebreid met de huizen ernaast
Een soort nerd
Eisinga bouwde zijn Planetarium overigens niet om de bevolking gerust te stellen, schrijft Arjen Dijkstra in zijn recente biografie over de wolkammer. Volgens Dijkstra vond Eisinga het gewoon leuk om een werkend model van het zonnestelsel te maken. Dijkstra in het dagblad Trouw: “Je kunt hem zien als een soort nerd. Een geek. Zijn doel was uiteraard wel om mensen te laten zien hoe de planeten zich bewegen. Daar gaf hij ook graag uitleg over.” Arjen Dijkstra – De Hemelbouwer
In het boek staat nog véél meer informatie over Eise Eisinga en de tijd waarin hij leefde. Als je het boek via deze link koopt, krijgen wij een kleine commissie die we gebruiken om de website up-to-date te houden
Verdacht persoon
Dan keert het lot zich tegen de planetenbouwer. Want een paar jaar nadat het Planetarium klaar is, beginnen de patriotten zich steeds sterker te roeren. Zelfs sommige leden van de doorgaans stadhoudergezinde schutterijen scharen zich achter de democratische beweging. Diverse patriotten verzamelen zich ook in Franeker, waar Eisinga vanuit het stadsbestuur betrokken is bij de schutterij. Waarschijnlijk daardoor is Eisinga door de aanhangers van de stadhouder automatisch een verdacht persoon.
Gevangen in het Blokhuis
Als de aanhangers van de stadhouder de overhand krijgen slaat Eisinga op de vlucht en komt eerst in het Duitse Steinfurt en later in Gronau terecht. In 1790 duikt hij op in het Groningse Visvliet, waar het Friese Hof hem in 1791 laat arresteren. Hij wordt gevangen gezet in het Leeuwarder Blokhuis en na een proces van bijna een jaar wordt hij vijf jaar uit Friesland verbannen. Zijn vrouw Pietje is dan al overleden. Eisinga keert terug naar Visvliet – dat is nét over de Friese grens – waar hij zijn beroep van wolkammer weer oppakt. Hij trouwt er voor de tweede keer, met Trijntje Sikkema, met wie hij twee dochters krijgt.
Is Eise Eisinga nu min of meer per ongeluk betrokken bij de opstand tegen de stadhouder of is hij een échte patriot? Hoewel hij het zelf ontkent heeft hij de schijn tegen. Feit blijft dat hij zich zo in het nauw gedreven voelt dat hij alles achterlaat, vrouw, kinderen en huis, inclusief zijn geliefde Planetarium.
Al snel verschijnen meerdere publicaties over het planetarium
Stilgestaan
In 1795 winnen de patriotten de strijd alsnog. De Fransen zijn in ons land de baas geworden en de stadhouder is gevlucht. Eisinga keert terug naar Franeker, waar zijn huis inmiddels is verhuurd. Pas een jaar later kan hij er weer in en treft hij zijn Planetarium nog helemaal intact aan, maar het instrument heeft dan wel negen jaar stilgestaan. In 1797 wordt het heropend en het publiek komt massaal kijken.
Pas als ons land na de Franse tijd een koninkrijk is geworden komt het goed tussen Eisinga en de stadhouderlijke familie. Koning Willem I komt het Planetarium bekijken, samen met zijn zoon prins Frederik der Nederlanden. De vorst is zo onder de indruk van het zonnestelsel dat hij het koopt voor de Nederlandse staat. Hij betaalt er 10.000 gulden voor, in tien jaarlijkse termijnen, met het ‘genot van vrij wonen en tweehonderd gulden per jaar voor het toezicht’. In 1859 wordt het huis met het bijzondere plafond aan de stad Franeker gegeven.
Het borstbeeld van Eise Eisinga in zijn geboorteplaats Dronrijp
Veepest
Eisinga zal nog diverse hoge functies bekleden voordat hij in 1828 op 84-jarige leeftijd overlijdt. Hij wordt begraven in Dronrijp, op honderd meter van zijn ouderlijk huis. En hoe vergaat het dominee Eelco Alta, wiens planetentheorie toch min of meer aanleiding was voor het inmiddels wereldberoemde Planetarium? Alta is als patriot in 1790 uit zijn ambt gezet. Pas na de overwinning van de patriotten mag hij weer op de kansel staan. Het blijkt dat hij van chemie meer verstand heeft dan van sterrenkunde, want hij weet een succesvol serum te maken tegen de gevreesde veepest.
Het hele verhaal kun je het beste bekijken in het Planetarium, als je toch in Franeker hebt aangelegd. Ga maar snel, want als het Planetarium de Unesco-status verworven heeft kan het nog wel eens veel drukker worden!
Op het kaatsveld links stond ooit een kasteel. Het Planetarium van Eise Eisinga staat zo’n beetje naast het stadhuis, iets boven het midden van de afbeelding.
Zuchtend bekijk ik de waterkaart van Noord-Holland. Vlakbij de kust ligt een jachthaven, met de duinen en het strand dichtbij, waar je heerlijk kunt wandelen. Maar dan moeten we kilometers lang over dat kaarsrechte Noordhollands Kanaal varen. Er is niks te beleven onderweg en vlak langs het water loopt een drukke weg. Jammer, want iets verder ligt Den Helder, daar wil ik ook wel graag naartoe. Maar dan moeten we nóg verder varen over dat lange en rechte en slaapverwekkende kanaal. Ik leg de waterkaart maar weer aan de kant en zet de duinen, het strand en Den Helder uit m’n hoofd.
Totdat John opduikt.
John werkt als sluiswachter op de Zeedoksluis in Den Helder. De sluis ligt tussen het zoute water van de Nieuwe Haven en de voormalige scheeps- en onderhoudswerf van de Koninklijke Marine. Die werf is de laatste jaren grondig opgeknapt. John is heel enthousiast over de make-over en heeft ons via Facebook en YouTube al een paar keer gevraagd koers te zetten naar Den Helder om de werf te filmen.
Omdat we dan én Den Helder én het strand kunnen combineren, laten we ons overhalen. Sindsdien weet ik dat het inderdaad de moeite waard is om die kant op te gaan. Natuurlijk wil ik dat ook graag laten zien. Daarom geef ik jullie in hier vijf redenen om wél helemaal over het Noordhollands Kanaal te varen. Het zal trouwens best lastig worden om jullie te overtuigen, gezien de reacties op ons YouTubekanaal:
Ik kom nooit voorbij Alkmaar omdat ik het zo saai varen vind
Knap hoor om van een wat saai vaargebied toch een leuke video te maken
Wij zijn bij Broek op Langedijk teruggegaan, niet veel gemist, maar toch leuk om nog even te zien
Ook Pieter gelooft er niet zo in…
“Ik ben benieuwd of je wel vijf redenen kunt bedenken”
Aan het eind van dit stukje weten we of ik vijf redenen heb kunnen verzinnen en hoor ik graag of ik jullie heb kunnen overtuigen!
Klapwiekende heli’s
Tsjak-tsjak-tsjak: even lijkt het erop dat we dekking moeten zoeken, als we vanaf het Balgzandkanaal het Noordhollands Kanaal opvaren. De helikopters vanaf vliegveld de Kooy vliegen klapwiekend vlak boven je hoofd. En inderdaad, het vaarwater is tot aan Den Helder niet erg inspirerend. Maar, eenmaal voorbij de Koopvaardersschutsluis, wordt het andere koek. We varen voorbij een paar marineschepen, een replica van een VOC-schip en zelfs het filmschip de Earl of Pembroke. Vlak voor de Boerenverdrietsluis ligt Museumhaven Willemsoord met daarin het opvallende felrode lichtschip Texel. Het zal jullie dan ook niet verrassen wat reden 1 is.
Koning Willem I
Maar laten we de zaak, of liever gezegd het kanaal, eerst nog even in perspectief zetten. Het is begin 19e eeuw. Nederland heeft ongeveer twee miljoen inwoners, het land is nog leeg en kaal. Den Helder ligt aan het eind van een smalle landtong, ongeveer twee kilometer breed en tien kilometer lang. Dit is het land dat de Franse keizer Napoleon compleet leeggeroofd heeft achtergelaten. De straten zijn vol met bedelaars en de tuchthuizen puilen uit. Dan stapt koning Willem I in Scheveningen aan land. Hij heeft in zijn ballingsoord Engeland gezien hoe de aanleg van kanalen de handel daar heeft opgestuwd. Brandstoffen als turf, steenkool en andere handel wordt efficiënt over het water vervoerd. Dat wil Willem ook voor Nederland. Een van zijn grootste projecten wordt de aanleg van het Noordhollands Kanaal.
Hier zijn ze dan, de vijf redenen om toch over het Noordhollands Kanaal te varen
1: Den Helder
Na de Boerenverdrietsluis komen we in de voormalige scheeps- en onderhoudswerf van de Koninklijke Marine, met daarin jachthaven Willemsoord waar we gaan aanleggen. Achter de jachthaven liggen museumschepen als het ramschip de Schorpioen en de mijnenveger Abraham Crijnssen met z’n bijzondere historie. Als je nog wat beter kijkt zie je onderzeeboot de Tonijn hoog uittorenen naast het Marinemuseum. Kijk je de andere kant op, dan ontwaar je de masten van het houten oorlogsschip Zr. Ms. Bonaire. Kortom, de hele haven is één brok historie. Wat het nog indrukwekkender maakt is dat je achter de Zeedoksluis de modernste schepen ziet liggen. Kortom, als je van havens houdt is Den Helder in z’n eentje al vijf redenen genoeg om over het Noordhollands Kanaal te varen!
Het oorlogsschip Zr. Ms. Bonaire ligt in het oudste gemetselde droogdok van heel Europa
2: de vlotbruggen
Knarsend en piepend glijden ze over het water: de vlotten van de bijzondere bruggen die je tegenkomt op het Noordhollands Kanaal tussen Den Helder en Alkmaar. Ze worden dan ook vlotbruggen genoemd en liggen er al sinds de aanleg van het kanaal 200 jaar geleden, al zijn het natuurlijk niet meer de originele. De bruggen zijn nog het beste te omschrijven als een combinatie van een veerpont en een schipbrug, zo’n lange sliert schepen waarover je naar de overkant van het water kon lopen. Ze werden ontworpen omdat men in die tijd nog geen lange overspanningen kon bouwen. Van de oorsponkelijke negen zijn er nog vijf over (vier oude en één nieuwe) en er zijn zelfs twee plaatsen naar vernoemd, Burgervlotbrug en Sint Maartensvlotbrug. Bijzonder om doorheen te varen!
In deze video komen we de vlotbruggen tegen
3: met de boot naar duinen en strand
Als je ter hoogte van Zijpersluis afslaat in westelijke richting kom je in de Hondsbosschevaart, die halverwege het strand is geblokkeerd door een wel heel erg lage brug. Gelukkig kun je bakboord uit de Hargervaart in. Meteen vanaf het begin van die vaart kun je aanleggen, maar wil je gebruik maken van het sanitair, dan kun je beter wat verder doorvaren, want jachthaven Hargervaart is een kleine twee kilometer lang. Op loopafstand liggen de hoogste duinen van Nederland én het strand met een paar leuke strandtenten. Heerlijk wandelen dus. En heb je geen zin om te koken, dan zijn er in Groet genoeg leuke restaurants.
Ook al zie je er niets meer van, ooit was het Noordhollands Kanaal beroemd. Het stond bekend als het Groot Noordhollandsch Kanaal en was tijdens de opening in 1824 het breedste en diepste kanaal van de hele wereld. Er waren twee redenen om ‘m aan te leggen, een militaire en een economische. Want marinestad Den Helder was alleen bereikbaar over zee en de marineschepen zaten dus opgesloten bij een vijandelijke aanval. Daarnaast konden grotere schepen vanwege de ondiepe Zuiderzee steeds moeilijker in Amsterdam komen, het economische hart van Nederland.
Schepen zitten vastgevroren in het Noordhollands Kanaal, 1830. Ets Willem Hendrik Hoogkamer, Rijksmuseum
Moord
Het was een enorme klus om ‘m aan te leggen. Duizenden zogenoemde polderjongens uit binnen- en buitenland moesten met schoppen, kruiwagens en paarden de modder te lijf. Ze werden slecht betaald, kregen slecht te eten en waren slecht behuisd, vaak in zelfgemaakte krotten naast het kanaal. Het is dan ook goed voor te stellen dat ze ontevreden waren. In één geval zelfs zo ontevreden dat de dronken arbeiders hun aannemer baas Huijskens doodsloegen. Overigens pas nadat Huijskens eerst twee van zijn polderjongens had doodgeschoten. De regering schrok zo van de moord dat sindsdien militairen langs het kanaal werden gestationeerd.
Bekijk onze video’s ook op YouTube
5: een verdwenen rivier en een ingepolderd zeegat
Ook al is het kanaal boven Alkmaar lang en recht, dat is niet altijd zo geweest. Want om kosten te besparen werd voor de aanleg van het Noordhollands Kanaal zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaand water. Bijvoorbeeld van de ringvaarten rond de droogmakerijen de Beemster en de Schermer. Maar er werden ook oude waterlopen opgeofferd. Tussen Alkmaar tot aan Zijpersluis werd het riviertje De Rekere zo grondig verbouwd dat er niets meer van te herkennen is, en alleen de naam van de dijk langs het water herinnert aan De Rekere. De Rekere mondde uit in het zeegat de Zijpe. De Zijpe was één van de eerste droogmakerijen van Nederland. Zo’n beetje ter hoogte van Groet vaar je er dwars doorheen. Leuk om te weten toch?!
De contouren van droogmakerij De Zijpe in het Noord-Holland van nu. Dwars door de polder het Noordhollands Kanaal.
Kanalenkoning
Nog even terug naar onze Willem. Want het Noordhollands Kanaal is bij lange na niet het enige kanaal dat hij heeft aangelegd. De Zuid-Willemsvaart staat op zijn naam, het Voornse Kanaal, het Kanaal Gent-Terneuzen. In totaal werd onder zijn leiding zo’n 820 km aan vaarweg gegraven of ingrijpend verbeterd. Willem I staat nu, zo’n tweehonderd jaar later, dan ook nog steeds bekend als de Kanalenkoning. Beetje jammer voor hem dat zijn grootste infrastructurele project, het Groot Noordhollandsch Kanaal, nooit zijn naam heeft gekregen. Hij moet het doen met de Willem I-sluis aan het begin, of zo je wilt, aan het einde van de vaarweg.
Nou? Is het me gelukt om je te overtuigen? En zo niet, dan kun je natuurlijk altijd nog over de Waddenzee naar Den Helder varen…
Hoera! De kortste dag van het jaar is achter de rug, het aftellen naar het nieuwe vaarseizoen is begonnen! Maar wat was 2021 voor ons een top-vaarjaar, waarin we heel veel leuke mensen hebben ontmoet en prachtige vaartochten hebben gemaakt die we allemaal hebben gefilmd. We kijken nog één keertje terug met de populairste video’s van 2021.
Populairste video’s
Dit jaar hebben we iets nieuws gedaan. Voorheen maakten we onze vaartochten als losse video’s. Nu hebben we de vakantie-vaartochten in chronologische volgorde gefilmd en gepubliceerd. Voor wat meer afwisseling zijn we zelf ook wat vaker in beeld. Dat was best wennen… Volgens de de statistieken van ons Canicula-YouTubekanaalscoren vooral de laatste filmpjes hoog in de top-5 van de populairste video’s van 2021. Kijk mee voor veel vaar-inspiratie!
In de top-5 staan ook video’s in die we hebben gemaakt in 2020, maar die geüpload zijn in 2021.
Superbedankt voor alle tips, lieve en ontroerende reacties die we van jullie hebben gekregen. Onderweg op het water, zomaar op straat, op ons YouTubekanaal en op Facebook. In een woord: geweldig! Pieter en Marieke van de Canicula
Met de Canicula naar het strand
Een droom van Pieter kwam dit jaar uit: met de boot naar het strand. Nou ja, niet helemaal, maar toch wel bijna. De Hargervaart bij Groet is een geweldig plekje in Noord-Holland, waar we terechtkwamen na een vaartocht over het Noordhollands Kanaal. Niet overal inspirerend dat kanaal, maar wel met een interessante geschiedenis. De video staat op de vijfde plaats van de populairste video’s van 2021.
De werf van Napoleon
Op de vierde plaats de vaartocht naar Den Helder, waar we terechtkwamen bij de gastvrije jachthaven Willemsoord in de voormalige scheeps- en onderhoudswerf van de Koninklijke Marine, ooit nog aangewezen door keizer Napoleon Bonaparte. Op steenworp afstand van het Marinemuseum én van de veerboot naar Texel.
Naar de molens van Kinderdijk
Dankzij tips van onze kijkers kwamen we er in 2020 terecht: in de Alblasserwaard, waar we na een tocht over het riviertje de Giessen zó naar de molens van Kinderdijk konden varen. De film deed het meteen na publicatie niet heel goed, maar gaandeweg het jaar wisten de kijkers ‘m steeds beter te vinden en eindigde hij op de derde plaats. Gelukkig, want het is een bijzondere tocht!
Over de Weespertrekvaart
Ook uit 2020, deze vaartocht vanuit Weesp over de Weespertrekvaart via Amsterdam naar Uithoorn. Weesp is leuk om te bekijken, de tocht verder over de Amstel voert je langs Ouderkerk aan de Amstel waar je af kunt slaan naar de Vinkeveense Plassen. De video staat op de tweede plaats van de populairste video’s van afgelopen jaar.
Wind en regen op de Randmeren
Met stip op de eerste plaats: de vaartocht vanuit het piepkleine IJssel-plaatsje Wilsum (maar mét stadsrechten) over het inmiddels niet-zo-nieuwe-meer Reevediep langs Elburg, Spakenburg en Huizen over de Randmeren naar de monding van de Utrechtse Vecht. Veel wind en regen, maar we wisten er gezien de vele weergaven tóch een interessante video van te maken.
Coming soon
We zijn nog niet helemaal klaar met de video’s van 2021. Het editen van de video van onze vaartocht vanuit Amsterdam over de Eem naar Amersfoort schiet al aardig op. We zingen zelfs een refreintje mee. Wees gewaarschuwd dus…
Heb je tips of opmerkingen? We vinden het superleuk als je een berichtje stuurt! Dat kan via het formulier. Ga met de pijltoetsten naar de volgende velden, want als je te snel op enter klikt is het bericht floeps weg.